De waarheid, rechten en meer
De Waarheid is één van de prachtige namen van het Goddelijke, al-Haqq, wat linguïstisch gezien zowel een infinitief als een bijvoeglijk naamwoord is. Enkele van de betekenissen die doorschemeren vanuit de schaduw van de Waarheid zijn: een onveranderlijke realiteit waarvan het bestaan absoluut is, overeenstemming met de ware aard van iets, het tegenovergestelde van onwaarheid, en authenticiteit. Het betekent tevens een deel of portie, voorbeschikking, en plicht. Dit woord vormt de unieke bron van alle rechten, of ze nu echt zijn, in proportie, relatief of nominaal; het is de ware essentie en de enige basis van de realiteit die alle universa omhult. Alle waarheden, of wij ons hier bewust van zijn of niet, waarheden die exoterisch of esoterisch zijn, materieel of spiritueel, randvoorwaardelijk of centraal, zijn allemaal een theofanie van de goddelijke naam van de Waarheid die zichzelf op verschillende golflengtes openbaart. Iedere waarheid is een weerspiegeling of een schaduw van de openbaring, de onvergankelijkheid en het bestaan van deze naam in de dimensies waarin zij opereert (af’āl) en werk produceert (āsār). De Waarheid zal soms in verband staan met de verbeelding, en soms met wat duidelijk aanwijsbaar is; maar hetgeen wij van deze nobele naam aanschouwen en begrijpen is een combinatie van het werk van onze ogen en de geest, het subjectieve en het objectieve, en van kennis en weten. Ja, de Waarheid is de naam van de wisselwerking tussen deze fenomenen, en doelt op de Onafhankelijke Schepper.
Het bestaan is in te delen in twee groepen: zelf-/onafhankelijk en afhankelijk. “Degene die in essentie bestaat” bestaat door en uit zichzelf en zijn attribuut behoort exclusief toe aan de Almachtige God, Hij die onvoorwaardelijk rijk is en niets nodig heeft, de absolute Onafhankelijke, Hij die vrij is van tekortkomingen. Die geen ding, substantie of een kwaliteit is, noch is Hij gebonden aan ruimte, de enige Heer van de eeuwigheid en de Bezitter van alle perfecte attributen. De waarheid in deze zin is één van de prachtige namen van de Almachtige, en alle andere waarheden en juistheden zijn niets anders dan Zijn manifestaties en openbaringen. De overeenstemming tussen het zelf en de buitenwereld en de uniforme aard ervan bestaan niet als zodanig dankzij het zelf; zij bestaan dankzij Hem, omdat Hij ze nodig acht verleent hij ze bestaansrecht. Het is onjuist om het bestaansrecht ervan te verbinden aan het zelf, daar zelf-/onafhankelijkheid van het zelf geen mogelijkheid is – alleen in verband met de Waarheid zijn dingen echt. In deze wereld in verbinding met de Goddelijke bestemming zijn zij van tijdelijke aard, in de wereld hierna zijn zij oneindig. In dit opzicht, is de waarheid Eén in haar onafhankelijke zijn; het absolute en onveranderlijke bestaan van de Goddelijke Waarheid. Al het andere is een sprankje daarvan. Alles behalve Hij is afhankelijk, en is dus onvolmaakt door de permanente behoefte aan ondersteuning. Doch, daar het bestaat via sprankjes van de Waarheid, wordt dit alles beschouwd als bestaand en onveranderlijk. Alles wat we beschouwen als onveranderlijk in het bestaan is een sprankje van het licht van het bestaan van de Waarheid. Ieder(e) verschijnsel, ontwikkeling, werk, activiteit, plicht en verantwoordelijkheid die bestaat in het opzicht van werk en daden, heeft waarde zolang het verband houdt met de Waarheid. Iedere activiteit die geen verband houdt met, of gerelateerd is aan de Waarheid, alles wat niet gedaan wordt, begonnen is, geanalyseerd of samengesteld wordt volgens deze relatie, is onecht en draagt bij aan verwoesting. Alle soorten daden, initiatieven en activiteiten met welk beoogd resultaat dan ook, zelfs geloof en deugdzame daden (al is het de vraag of het woord deugdzaam hier nog op zijn plaats is) die niet in verbinding staan met de Waarheid, zijn niets meer dan illusies en - om met de woorden van de wetgevende Profeet te spreken - "verspilde energie."
Ware gelovigen verbinden al hun daden aan de Goddelijke naam van de Waarheid; zij weten dat dit onontbeerlijk is en met deze overtuiging ondernemen zij actie. Trouw zijn aan de Waarheid beschouwen zij als een absolute vereiste, en als een teken van Goddelijke gratie (jabrilutfi). Respect voor de Waarheid verrijkt hun levens, en zij zijn hier ieder moment van hun leven mee bezig. Zij waarderen vergankelijke en, op het eerste gezicht, bedrieglijke dingen - dingen die met hun afhankelijke, relatieve aard in feite het tegenovergestelde zijn van de Waarheid, wat ook de mate aangeeft van hun betrokkenheid ermee. Gelovigen zoeken naar het oneindige, het onvergankelijke - naar datgene wat de goede richting en een goed eind belooft, naar alles wat hen herinnert aan Hem, naar datgene waaruit Hij in duidelijke woorden spreekt, naar alles wat binnen de Waarheid valt, in de ware zin van het woord, naar datgene wat in de ziel gedachten aan de Waarheid oproept. Ze bloeien wanneer ze langs de, door de Ware bepaalde, middenlijn van de waarheid lopen. De uitgestrektheid van hun pad is gelijk die van een snelweg waarlangs zij geloven in de waarheid, handelen volgens de waarheid, zich verhouden met de waarheid, de waarheid spreken, zich aan de waarheid houden, en zich gedragen volgens de waarheid. Ze roepen de Waarheid aan bij het overwinnen van obstakels bij hun streven naar het behagen van de Ware. Ze zijn waarheidsgetrouw bij het uitvoeren van hun werkzaamheden, al hun handelingen zijn oprecht, en zetten zich onvermoeibaar in om de Waarheid te verheffen. Wanneer ze geacht worden te nemen, nemen ze slechts wat hun toekomt, zij zijn feilloos wat betreft de rechten die ze moeten verlenen. Ze zijn altijd voorzichtig met zaken die geen verband houden met de waarheid, daar deze leiden tot bedrog.
De Waarheid – en de daarvan afgeleide rechten – heeft een heel scala aan betekenissen: het tegenovergestelde van een leugen, de zwaardere kant van de weegschaal waarin macht wordt gewogen, een ieders lot, en de vervulling van individuele rechten met betrekking tot belangen, privileges, behoeften en verplichtingen zoals erkend door een vorm van wettelijk gezag.
De ware gezaghebber over al deze rechten is God, de Waarheid, aan wie alle delen en gehelen, substanties en kwaliteiten, oorzaken en gevolgen toebehoren. Hij heeft deze rechten echter in de handen van anderen gelegd via bepaalde toegewezen functies. Degenen die belast zijn met deze functies, dienen een evenwicht te bewaren tussen publieke rechten en individuele rechten.
Voor zover wij in deze wereld kunnen waarnemen, worden deze rechten bepaald door individuele of rechtspersonen. Echter, zoals hierboven uiteengezet, en om dit nogmaals te benadrukken, alle rechten behoren toe aan God, de Ware, en ze zijn, als gift, toevertrouwd aan de mensen. Dat wat wij "de rechten van God," "de rechten van de mens," of "burgerlijke rechten" noemen, komt voort uit de uit deze rechten ontwikkelde wettelijke beoordelingen, en behoort tot de terminologie van juristen. We geven een kort overzicht van de rechtswetenschappelijke indeling. die alle rechten schaart onder drie kopjes:
1. De rechten die slechts God toebehoren, daar God de Almachtige de ware Eigenaar is van al. Publiek recht dat "relatief gezien” aan de maatschappij toebehoort, valt onder deze rechten.
2. Rechten van individuen op grond van natuurlijke bepalingen die mensen met bepaalde capaciteiten het recht geeft om deze te bezitten, zich deze toe te eigenen, ze te doen toenemen en ervan te profiteren.
3. Rechten in verband met bepalingen die vallen onder het gewoonterecht geldend voor zowel individuen als de maatschappij met betrekking tot belangen, voordelen en toe-eigening.
Rechten die toebehoren aan God, zijn superieur aan alle andere rechten. Ze zijn ongevoelig voor enige interventie, de werking ervan kan niet worden aangepast, en ze hebben prioriteit - geen enkel ander recht heeft voorrang op deze rechten. Amnestie en pardon kunnen niet worden verleend, beslechtingen kunnen niet worden gerealiseerd, er kan zelfs geen poging toe worden gedaan. Schending van deze rechten, in welke vorm dan ook, heeft betrekking op de het hele volk en maakt van de hele maatschappij een aanklager. De bescherming van deze rechten en het onderzoeken van overtredingen ervan is echter in handen gelegd van de staat, in naam van het volk. Ieder lid van de maatschappij heeft het recht om te klagen over dit soort overtredingen en om te getuigen indien nodig.
Voorbeelden van Gods rechten in de Islam zijn aanbidding (salah), vasten (sawm), zuivering (zakah), bedevaart (hajj), als ook belastingen als ushr (tienden heffen), sadaqa al-fitr (verplichte liefdadigheid na de maand van de Ramadan), haraj (grondbelasting), wettelijke straffen en boetes. Rechten in natura, inbare vorderingen en bepalingen omtrent individuele vrijheid die onder privaatrecht vallen, behoren ook tot deze categorie al naar gelang hun mate van belang. In de Islam wordt aan iedereen volledige vrijheid van handelen verleend met betrekking tot zaken waarvoor zij in aanmerking komen, zolang er geen sprake is van verspilling of extreem verbruik. Men kan ervoor kiezen om geen gebruik te maken van een aantal rechten, en deze aan anderen te schenken, of om te investeren in educatie en het oprichten van stichtingen om zo daden van liefdadigheid om te zetten naar permanente liefdadigheid.
Voordelen en belangen binnen het gewoonterecht behoren toe aan zowel individuen als aan het volk. Beslissingen over deze rechten worden gemaakt aan de hand van het evenwicht; weegt een bepaald recht zwaarder op de schaal van het volk of op de schaal van het individu. Dergelijk zaken worden normaalgesproken behandeld door juristen.
In deze tijd wordt er meer dan ooit gesproken over mensenrechten. Volgens de Islam wordt ieder mens vrij geboren. Iedereen heeft gelijke rechten en is evenveel waard. Vrijheid van gedachten, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geweten zijn onontbeerlijke rechten van ieder individu. De Islam erkent dezelfde rechten voor iedereen ongeacht ras, sekse, taal en religie. Deze rechten als geheel omvatten de spirituele en fysieke aspecten van de mensen, samen met de rechten die nu en in de toekomst worden gedefinieerd.
Gedurende de geschiedenis van de mensheid, hebben de mensenrechten zich door middel van langdurige processen ontwikkeld tot het huidige niveau; het is echter maar de vraag of dit niveau voldoet. Er hebben zich op dit gebied vele worstelingen afgespeeld: definities van wetten werden extreem rekbaar, en er werden vele valsheden gepleegd - wanneer de ene valsheid werd rechtgezet, werd er een andere gepleegd. Toen er eindelijk een bepaalde structuur was gecreëerd, begonnen pogingen om haar te perfectioneren met behulp van herzieningen, aanpassingen en verfijningen. Het einde van dit proces is nog lang niet in zicht. Correcties en uitbreidingen brachten nieuwe vergissingen met zich mee. Veelal hebben een goede wil en oeverloze inspanningen niets anders dan teleurstellingen teweeg gebracht, wat resulteerde in een situatie waarin men of de hoop opgaf, of terug was bij af. Problemen, en als gevolg daarvan de zoektochten naar iets beters, hielden niet op te bestaan. Veel ideeën zijn door tegenstanders en geschillen de grond ingeboord, en vele fantasieën werden uitzinnig nagejaagd enkel en alleen om de gaten op te vullen, en het einde van deze uitzinnigheid lijkt vooralsnog niet in zicht.
Mensenrechten werden uitvoerig afgebakend met de komst van de Islam. Deze rechten, waar in eerdere religies slechts in algemene termen uitdrukking aan werd gegeven, of die als verborgen insinuaties aanwezig waren die nader moesten worden uitgelegd en beredeneerd, werden opnieuw in het leven geroepen met behulp van de zeer heldere stijl van de Koran en de levenswijze van de Profeet, zonder ruimte te laten voor misverstanden.
De Heilige Koran heeft de mensenrechten in een uitermate unieke taal uiteengezet. In de Koran wordt grote nadruk gelegd op de bescherming van deze rechten, met bijbehorende sancties in overeenstemming met de betreffende situatie. De wetgevende Profeet heeft met behulp van zijn eigen handelingen duidelijk vorm gegeven aan deze rechten. Hij heeft nadrukkelijk verteld dat deze rechten ook behoren tot de rechten van God, en dat het in overeenstemming handelen met deze rechten strikt noodzakelijk is.
Volgens de Islamitische terminologie komen alle rechten voort uit Gods wil, en is ieder recht een zegen voor de mensheid, verleend vanuit Zijn genade (jabri-lutfi). Rechten worden door de schepping verleend aan ieder mens, en ze kunnen niet worden gekocht of verhandeld, gereduceerd, vermeerderd of uitgewisseld; ze mogen niet worden overgelaten aan de oordeelkundigheid van de heersende macht, of worden gebruikt als handelsvoorwerp. De ultieme verzekering van rechten vindt plaats wanneer leden van een maatschappij en de gerespecteerde en eerlijke autoriteiten de definitie van deze rechten met heel hun hart omarmen, en de rechten deel laten uitmaken van hun aard, ze eren als hun eigen ziel, en streven naar bescherming ervan.
Deze perceptie van rechten is alleen mogelijk in een maatschappij die deze rechten erkent als verleend door God Almachtig, een maatschappij die waardering voelt voor alle Goddelijke zegeningen, een maatschappij die verfijnd en recht door zee is, overtuigd van het feit dat zij morgen verantwoording zal moeten afleggen voor wat ze vandaag doet, een maatschappij die de waarheid hoog in het vaandel heeft en alle rechten respecteert. Het is onmogelijk om te praten over mensenrechten in de ware zin van het woord binnen een maatschappij die niet gelooft in God en de Dag des Oordeels, een maatschappij die de geschriften niet naleeft en boodschappers niet erkent – zij hebben geen respect voor rechten, noch voor de waarheid. Ze kunnen geen waardering opbrengen voor de essentie van het geloof; ze hebben wel een bepaald geloof, hun eigen geloof, dat draait om sensualiteit. In hun ogen is er geen sprake van geloof indien er geen ruimte is voor hun vleselijke lusten; er is geen sprake van wetenschap indien het niet overeenkomt met hun wensen. Niemand buiten hun eigen kring kan een geleerde zijn, en - in het geval van volledig uit de hand gelopen waanzin - beschouwen ze alle anderen als onwetend, en iedere gelovige als reactionair. De andersdenkenden maken ze zwart en bij het indelen van individuen verdelen ze de maatschappij in verschillende kampen. Hun ideeën zijn niet uit gezond verstand geboren en hun gedrag is onverdraagzaam. Hun satanische, intellectuele nalatenschap is een teveel gebruikt, vergane, tegenstrijdige en misleidende dialectiek. De grove macht die zij inzetten tegen de waarheid is het wanhopige, duivelse product van een hulpeloze vorm van redenering; wanneer ze het intellectueel niet kunnen bolwerken, maken ze er een gewoonte van om zich te wenden tot demagogie of tegenstrijdige dialectiek, een methode die voor het eerst werd gebruikt door Satan bij de mysterieuze opdracht van God om zich aan de voeten van de Profeet Adam te werpen. Satan kan derhalve worden beschouwd als de bedenker van tegenstrijdige dialectiek; haar latere volgers waren de machtmisbruikers die het af moesten leggen tegen de waarheid.
Moslims hebben altijd gestreefd naar het hoogst bereikbare in hun vermogen om mensenrechten op nauwgezette manier te bekijken, niet in het minst tijdens het Tijdperk van het Licht - de tijd van de Profeet. Hun sterke geloof in God en het Hiernamaals, hun vaste spirituele overtuiging van de superioriteit van de wet, en hun vastberadenheid om op het rechte pad te blijven, vereiste gedrag dat in harmonie was met hun zijn. Een wezenlijk aspect van hun leven was het oprechte dienaarschap tot God Almachtig. Ze voldeden zorgvuldig aan dat wat er van hen verwacht werd, en bleven overeind door hun innerlijke overtuigingen, gevormd door hun besef van "perfecte goedheid," of ishan – het besef dat God ‘Al-bewust’ en ‘Al-ziend’ is. Ze deden wat ze deden omdat ze hier opdracht toe kregen, zich bewust van de dunne scheidslijn tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Vanuit het diepst van hun hart verwelkomden ze alle opdrachten en adviezen van de Profeet, de Meester van de Wet; in deze tijd werd de oppositie beperkt tot een kleine kring van hypocriete mensen. Alle woorden van de Profeet werden ter harte genomen; alle woorden die hij sprak bereikten hun doel en waren meer dan slechts hun feitelijke betekenis.
In Medina bestudeerde de Profeet op uiterst nauwkeurige wijze de vereisten in het Medina Charter, dat hij tekende met een diverse gemeenschap met verschillende geloven, wereldvisies en etniciteiten. De wet was voor iedereen op gelijke wijze van toepassing, en de stad Medina werd een veilige haven voor iedere gemeenschap. Het was een gouden tijdperk, en de stad van de Profeet was als een Paradijstuin. Degenen die dichtbij dit tijdperk bleven, bleven dichtbij God en hun medemens, terwijl anderen die geen weerstand konden bieden aan hun vleselijke lusten en ambities, en hun tijdperk donker maakten, tot stof zijn verworden.
Het Medina Charter en de voorbeelden die binnen dit kader worden genoemd, omvatten niet alles wat de Islam over de mensenrechten heeft te zeggen. De Sultan onder de Boodschappers heeft ons tijdens zijn leven ook geleerd over mensenrechten. Hij waarschuwde ons om alle rechten in acht te nemen, en zelfs de op het oog nietsbetekenende rechten niet te negeren. In zijn ogen is alles wat wordt onderschat niet langer nietsbetekenend. Hij herinnerde ons eraan hoe ver het respect en de angst voor God kunnen reiken, om zo schendingen van de belangrijke rechten te voorkomen. Hij was vastberaden en voegde de daad altijd bij het woord. Hij stond bekend om zijn sensitiviteit en deugdzaamheid, en deze kwaliteiten zorgden ervoor dat hij een plek veroverde in het hart van iedere gelovige.
Net voordat hij overging naar zijn Heer, vierde hij zijn afscheid in een engelachtige gemeenschap van tienduizenden mensen tijdens de hajj - zijn eerste en enige grote bedevaart - en richtte zich niet alleen tot hen, maar tot al zijn volgers toen hij gebood om tot het einde der tijden te blijven komen. Nog een laatste keer, vertelde hij dat alle principes die hij al die jaren had onderwezen, en iedere verklaring die hij deed tijdens zijn preek, mensenrechtenverklaringen waren. Taaldeskundigen konden inderdaad bevestigen dat ieder woord van zijn laatste preek resoneerde met de boodschap van zijn leven. Zijn publiek, niet onbekend met deze uitspraken, was wellicht vereerd om deze juwelen van boodschappen nogmaals uit zijn mond te horen, al werden ze deze keer anders geformuleerd. De profeet verklaarde zijn boodschap nog een laatste keer aan zijn gemeenschap, een gemeenschap van trouwe volgers die zijn woorden tot zich namen en in praktijk brachten, en ze zo overbrachten aan de volgende generatie.
De Sultan van de Spraak haalde die dag veel verschillende kwesties aan, van Gods rechten tot familierecht, en zette als het ware de kern van zijn boodschap uiteen. De meerderheid van alle rechten behoort God toe, derhalve begon hij zijn preek met het benoemen van andere rechten in volgorde van belangrijkheid, al was het slechts een opmerking of implicatie. "Vreest God en vermijdt ongehoorzaamheid aan Hem" waren zijn eerste woorden. Om het nog sterker te zeggen, het geloven in, en gehoorzamen van God met alle respect is een verzekering en bevestiging van respect voor alle mensenrechten. Een gebrek hieraan zou het respect voor mensenrechten belemmeren en wellicht onmogelijk maken. Daarna wees hij op de plichten en verantwoordelijkheden van echtegenoten jegens elkaar, waarbij hij herhaaldelijk benadrukte dat vrouwen kostbare zegeningen zijn en dienovereenkomstig behandeld dienen te worden. Hij benadrukte het belang van harmonie binnen het gezin, en noemde dit een essentieel principe dat de maatschappij maakt tot wat zij is, en drong aan op het vrezen van God in dit opzicht. Hij benoemde alle diep gewortelde gewoonten uit de tijd van onwetendheid. Bescherming van iemands eigendom, leven, geest, religie en nageslacht was één van de kernonderwerpen die hij keer op keer benadrukte, steeds met hernieuwde energie, alsof hij sprak vanuit het hiernamaals, staande op de rand van die andere wereld. "Jullie Heer is één, en jullie vader is één: jullie stammen allen af van Adam, en Adam kwam voort uit de aarde," en hij verhief zijn stem terwijl hij ons de gouden sleutel bood voor het oplossen van een enorm probleem dat ons tijdperk kwelt als een plaag.
In de preken tijdens zijn afscheid- hajj sprak hij steeds weer over de rechtbank der rechtbanken waar ieder van ons zal worden verhoord over de inhoud van zijn leven, en gaf ons de opdracht om alle soorten rechten zorgvuldig in acht te nemen. Bepaalde kwesties omtrent mensenrechten zijn zelfs in de moderne tijd nog niet opgelost. De Islam heeft het principe van rechtmatigheid eeuwen geleden echter al zeer duidelijk in kaart gebracht. Tenzij definitief veroordeeld, is niemand een crimineel, en zelfs veroordeelden hebben bepaalde rechten die hen nooit kunnen worden ontnomen. Niemand mag op basis van waarschijnlijkheden worden ondervraagd; niemand mag worden gemarteld. Ieder recht is kostbaar en mag nooit worden ondermijnd. De macht dient af te hangen van het recht en geen recht mag ooit worden opgeofferd voor macht.
Macht is altijd de aartsvijand geweest van de waarheid, zowel in sociaal, economisch, bestuurlijk als in politiek opzicht. Degenen die primitieve macht uitoefenden, deden dit puur uit eigenbelang. Zij interpreteerden het leven als een arena van conflict en strijd, en ontzegden anderen hun rechten terwijl heerszuchtige omstandigheden hen hun gang lieten gaan; "Ik heb de macht!" schreeuwden zij, terwijl ze uitzinnig hun zwaarden ten hemel richtten.
Maar degenen die de waarheid en het goede als leidraad gebruikten, verkozen de goedkeuring van de Ware, en plaatsten, zo goed als zij konden, deugdzaamheid boven hun persoonlijke interesses. Ze beschouwden alle rechten als manifestaties van de schone, Goddelijke naam van de Waarheid, en leefden ze dienovereenkomstig na, omdat zij alle mensen omarmden als broeders en zusters, en hen te hulp snelden wanneer nodig. Deze ware gelovigen streefden naar het in bedwang houden van hun vleselijke lusten, en naar het leven als mystici, hun levens afstemmend op de Hemel, waarmee ze deze wereld veranderden in een hemelse tuin.
Deze mensen van het licht wendden zich tot blijvende oplossingen voor de bescherming van minderheden, werknemers, kinderen, zieken, daklozen en werklozen door middel van verschillende fondsen en stichtingen. Niet alleen de basismensenrechten werden in de Moslimwereld in acht genomen; ook de bezittingen van Moslims stonden onder invloed van bepaalde rechten in de vorm van belasting voor de rijken ten bate van degenen in nood. En bij het delen van hun bezittingen, zorgden de gelovigen er zo goed mogelijk voor dat de armen niet het gevoel kregen dat er iets tegenover deze gunst moest staan.
Zolang wij onze waarden in de praktijk brachten, was dit de manier waarop wij geloofden, leefden en ons gedroegen. Wanneer significante verbindingen zoals het geloof, religie en goedheid verbroken werden, nam bedrog de plaats in van de waarheid, gingen degenen met de macht de zwakkeren onderdrukken, en werden rechten geschonden. In dat geval ontneemt God ons besef van broederschap, gevoel van zekerheid en compassie, respect voor rechten, en al het goede waarmee Hij ons eerder zegende. Zal hij het ooit teruggeven? Ik weet het niet. Maar Hij heeft de zegeningen altijd geschonken aan degenen die oprecht waren in hun verantwoordelijkheid, hun geloof, hun gehoorzaamheid en hun geduld. Degenen die hun belofte nakwamen en zich in volledige devotie aan de waarheid tot Hem richtten, heeft hij nooit verlaten.
God heeft een oneindig aantal namen, beginnend met de Waarheid
Wat een grootse daad voor een dienaar om deze te handhaven
Bedenk; waarom lazen de gezegende Metgezellen sura Asr,
Voordat zij zich verplaatsten
Daar het geheim van verlossing in dit hoofdstuk goed vertegenwoordigd is
Waar geloof komt als eerste, gevolgd door gebed
En door waarheid en volharding; dit is menselijkheid,
Wanneer deze vier worden gecombineerd, is er niets meer om je druk over te maken.
M. Akif
- Aangemaakt op .