Soefisme en Fethullah Gülen

Fethullah Gülen

1. Inleiding

Dit artikel gaat over Fethullah Gülens benadering van tasawwoef (het spirituele leven van de islam). Na wat algemene informatie over dit onderwerp, gaan we dieper in op de aanpak en begrip van het soefisme door Fethullah Gülen. Hij is opgegroeid in het moderne Turkije, maar heeft ideeën en invloed die tot ver buiten de grenzen reikten. Hij was onderwerp van talloze studies en onderzoeken, en onder zijn naam zijn verschillende leerstoelen gerealiseerd. Tenslotte zal zijn unieke vierdelige werk over tasawwoef, ‘Kalbin Zümrüt Tepeleri’, dat in het Engels is gepubliceerd als ‘Emerald Hills of the Heart: Key Concepts in the Practice of Sufism’, uitvoerig worden geanalyseerd.

Fethullah Gülen heeft, zoals vele moslims, het soefisme als levenswijze gekozen. We zijn echter geen enkel geschreven werk of toespraak tegengekomen waarin hij zichzelf identificeert met een soefi-orde of vergelijkbare organisatie. Met zijn visie op de wereld en zijn diepe toewijding aan het gebed demonstreert hij echter het diepe spirituele leven van de islam. Hij verbindt traditie met moderniteit, en zijn kijk op en voorkeur voor het soefisme zijn van onschatbare waarde en brengen belangrijke ideeën en oplossingen voor mensen in onze moderne tijd.

2. Algemeen overzicht van het soefisme

In dit gedeelte belichten we de bedoeling van het soefisme, haar historische ontwikkeling, belangrijke fasen hierin en enkele kernbegrippen in de terminologie. Omdat we dit onderwerp moeten beperken tot één enkel hoofdstuk, zullen wij alleen de soenni-stroming van dit onuitputtelijke onderwerp behandelen. De informatie die wij gebruiken en de benaderingen die wij volgen, worden door de grote meerderheid van de moslims gebruikt en gevolgd.

2.1. De doelstelling van het soefisme

In de islam is Profeet Mohammed, vrede zij met hem, de unieke figuur naar wiens voorbeeld moslims hun leven vormgeven. Zijn kijk op het leven, zijn kennis, en het leven dat hij leidde zijn voor moslims die in hetzelfde tijdperk leefden als hij, en voor allen die daarna kwamen altijd de hoofdzaak geweest om zich in het leven op te richten. Hun liefde voor hem en het volgen van zijn voorbeeld zijn hun voornaamste pad en belangrijkste middelen voor het verkrijgen van Gods liefde en vergeving. Het gedrag van de Profeet navolgen is voor moslims de manier om God tevreden te stellen, om goddelijke goedkeuring te verkrijgen. Hoe meer men afwijkt van het gedrag van de Profeet, des te verder men verwijderd raakt van Gods genade en vergeving.

Een moslim die ernaar streeft te leven naar zijn religie; die zichzelf traint en verbetert, en de Boodschapper van God zoveel als mogelijk liefheeft en volgt, is evenredig aan de mate van inspanning, volgens de terminologie van het soefisme, iemand die het niveau van al-insan al-kamil (een geperfectioneerd menselijk wezen) heeft bereikt. Wanneer we spreken over een Geperfectioneerd Menselijk Wezen, is de eerste die bij ons opkomt Profeet Mohammed, vrede zij met hem, zelf:

Als perfectie gelegen is in het zuiveren en reinigen van het aardse zelf met Goddelijke openbaring en inspiratie, en in het ontwikkelen van de geestelijke vermogens waarbij lichamelijke lusten en dierlijke impulsen worden overwonnen, en in het voorzien in onderhoud door Zijn zegeningen, in uiterste gehoorzaamheid en onderwerping aan Hem, om zo de helderste en gaafste spiegel te worden voor de Goddelijke namen, kenmerken en essentiële kwaliteiten… dan is de enige die in staat was om dit alles te bereiken zonder de minste vorm van imperfectie... de meester van de schepping, hij zijt gezegend en gegroet.[1]

De kernelementen van dit citaat, inclusief de zuivering van de ziel, de reiniging van het zelf (nafs) de toename van de menselijke vermogens, en realisatie van het volledige menselijke potentieel, evenals de overwinning van aardse verlangens en vergelijkbare kenmerken, vormen de kern van bestaan van degene die verder zal worden omschreven met de soefiuitdrukking ‘strevende moslims’.[2]

Het absolute vertrouwen van soefi’s in de soefi-waarheid dat nafs, of het zelf, alleen perfectie kan bereiken wanneer het zich heeft ontdaan van alle karaktereigenschappen, en zich heeft bevrijd van het juk, is hierbij essentieel.

Feitelijk beschouwt de soefi iedere juiste stap in de richting van God, in het klimmen op weg naar Hem, als een trede voor elke nieuw genomen stap op het pad van de zuivering van nafs. Met andere woorden, iedere stap die hij of zij neemt om dichter bij God te komen, vormt de eerste beweging van de volgende stap. Eén stap is de aanleiding voor volgende stappen. Spirituele stijging is het directe gevolg van het zuiveren van nafs, van een worsteling, grote inspanning en ascetisme.[3] Zaken als zelfzuivering en het reinigen van nafs worden als eerste genoemd in de Koran en vertegenwoordigen het ultieme doel: “Hij is gelukkig die het (menselijke autonomie) in zuiverheid heeft laten groeien (zonder door grootspraak te rebelleren tegen God), en hij die dit heeft verspeeld is absoluut verloren.”[4]

Behalve het tentoonspreiden van een begripsniveau dat het begrip van de mensheid ver te boven gaat op het gebied van het hart en het spirituele leven, toonde de Profeet, volgens moslims eveneens een buitengewoon vermogen in het overwinnen van lichamelijke verlangens. Het beste gedrag, de beste taal, daden en manieren die in een persoon mogelijkerwijs ooit gevonden kunnen worden, waren in hem verenigd. De Profeet werd door God zelf aan de hele mensheid gepresenteerd, een goddelijke oproep aan alle mensen om hun uiterste best te doen om hun leven naar zijn voorbeeld te leven: “Zeg (tegen hen, o Boodschapper): indien je echt van God houdt, volg mij dan, opdat God van u houdt en u uw zonden vergeeft. Want God is vergevingsgezind en barmhartig voor iedereen.”[5]

Moslims stelden daarom alles in het werk om hun eigen leven volledig af te stemmen op dat van de Profeet, en streefden ernaar net als hij te zijn. Dit concept, dat later in de soefi-terminologie moedjahada, of streven, werd genoemd, is duidelijk terug te vinden in het leven van ‘strevende moslims’. Dit is in de ogen van hen die zich tot God wenden en het samenzijn met Hem verkiezen boven alles, het allerhoogste doel. Het concept heeft zodoende een plek gekregen in de soefi-lexicon.[6]

Volgens Afifi[7] richt het soefisme zich niet op daden of acties, of op het dragen van een mantel, of het zitten op een gebedsmat. Het richt zich op de daden van het hart en het karakter van de ziel. Het soefisme is het uitdagen van nafs en het uitschakelen van de kwaadaardige neigingen hierin, de onthouding van het pretentieus daden opeisen, of toestanden van de geest, en het zich omgeven met speciale attributen, en tenslotte het uiterst nauwkeurig bestuderen van het voorbeeld van de Boodschapper van God, waarbij alles in het werk wordt gesteld om zich bewust te worden van de verborgen dimensies van religieuze kennis.[8]

2.2. De ontwikkeling van het soefisme

Onder dit kopje zullen we de drie duidelijke fasen behandelen die illustratief zijn voor de ontwikkeling van het soefisme. We zullen eerst ingaan op de ‘vroege fase’, ook wel bekend als de ‘zoehd-periode’, waarin getracht werd om de profeet te evenaren. Daarna zullen we respectievelijk de soefisme- en tarika-perioden bekijken en hun unieke kenmerken belichten.

2.2.1 Vroege fase, de zoehd-periode (ascetisme)

Tijdens de vormingsperiode van de islam werden de termen ‘soefi’ of ‘soefisme’ nog niet gebruikt. Dit was het tijdperk waarin asceten geen enkele materiële of spirituele binding met deze wereld hadden. Het was toen niet nodig om onderscheid te maken tussen de verschillende moslims op basis van hun wijze van aanbidding of hun mate van vroomheid. Er was ook geen behoefte aan het aangeven van normen of grenzen voor aardse gehechtheid, of het in acht nemen van aards genot. Zoals Ibn Chaldoen al aangaf: “In de tweede eeuw en later, nadat aardse tendensen en gehechtheid zich hadden uitgebreid, ontstond de behoefte aan normen en grenzen. Toen verscheen de term ‘soefi’ die werd toegewezen aan degenen die zich bezighielden met aanbidding.”[9]

In verband hiermee verwijst Zeki Saritoprak naar Hujwiri’s definitie: “Tijdens het tijdperk van de metgezellen en hun opvolgers bestond de term (soefi) niet, maar de realiteit van het soefisme leefde in iedereen.”[10] Saritoprak benadrukt dat de realiteit van het soefi-gedachtegoed en de soefi-manier van leven veel belangrijker zijn dan de naam ‘soefisme’.[11] In de daaropvolgende eeuwen werden moslims met een sterk religieus karakter, die zochten naar doorgronding van de betekenis en het doel van het leven, en zij die hun leven hiernaar inrichtten, soefi’s genoemd. Omdat ze graag mantels van ruwe wol droegen, in die tijd een symbool voor een zeer sobere en eenvoudige manier van kleden, was de aanleiding dat ze soefi’s werden genoemd, want het Arabische wordt soef betekent wol. Vanuit een ander gezichtspunt probeerden ze, binnen de grenzen van hun eindige bevattingsvermogen, de ‘Absolute Oneindige’ te begrijpen, en door het observeren van Zijn daden in het universum, het doel van hun schepping te realiseren.

Het woord ‘soefi’ werd dus gebruikt vanaf de tweede islamitische eeuw na de generatie van de metgezellen en hun opvolgers. In deze periode werd het soefisme gekenmerkt door spirituele mensen die in de voetsporen wilden treden van de Profeet en zijn metgezellen door hun manier van leven na te volgen.[12] Het patroon van hun leven werd dus getekend door de Profeet en zijn metgezellen. We kunnen zodoende concluderen dat het pad van de soefi het pad is dat de Profeet en zijn vrienden bewandelden, en dat de soefi de ‘strevende moslim’ is die de taak op zich heeft genomen om hen te evenaren. De naam die daarom werd gegeven aan de eerste twee eeuwen van de islam is zoehd, oftewel de periode van het ascetisme. Deze periode, waarin alleen regels bestonden die te maken hadden met de primaire bronnen van de islam, en waarin een groot belang werd toegekend aan aanbidding, daden en rechtschapenheid, werd geïllustreerd door het leven van grote asceten als Hassan al-Basri[13] and Rabia al-Adawijja.[14]

2.2.2. De ‘soefi’-periode

Langzaamaan transformeerde het soefisme van dit sobere concept van zoehd naar een complexere vorm, met een eigen methodologie, principes, terminologie en regels. Toen men ging zoeken naar de ziekten die nafs teisterden en die ging behandelen, en verder psychologie begon te bestuderen, methoden van riyada (soberheid) en moedjahada (streven) ontwikkelde, en de inbedding hiervan in specifieke wetten en regels hier onderdeel van werd, kreeg het ‘soefisme’ vorm als de systematische discipline van het spirituele leven.

De verder ontwikkeling van het soefisme kende na de zoehd-periode, nog meer fasen. De eerste werd de ‘soefisme-periode’ genoemd. Een opvallend kenmerk van deze periode was het toegenomen belang van spirituele wijzen van leren, kennis van God, ma’rifa genoemd, en wadjd, ofwel spirituele extase.

Aan de andere kant kan deze periode ook worden omschreven als de fase waarin ascetisme, daden en aanbidding van secundair belang waren. Figuren als Ma’roef al-Karkhi (200/815) , Bisjr al-Chafi (227/841), Zoe’l Noen al-Misri (245/859), Aboe Jazid al-Bistami (261/874) en Djoenaid al-Baghdadie (297/909) waren toonaangevende soefi’s in deze periode.

Er ontstonden twee duidelijke stromingen die de nadruk legden op rationaliteit. Aan de ene kant waren er beroemde personen die, naast het benadrukken van het belang van kennis, ook ruimte gaven aan spirituele ontdekking en inspiratie. Harith ibn Asad al-Moehasibie (243/857), Aboe Talib al-Makkie (386/996), al-Koeshajri (465/1072), Hujwiri (470/1077) en Ghazzali (505/1111) zijn hier voorbeelden van. Zij benaderden het soefisme als een discipline en, door het opstellen van teksten en het genereren van ideeën, bakenden ze de grenzen van het soefisme af.

Er waren in deze periode ook verschillende soefi’s die volhielden dat het verstand veel onbelangrijker was dan de spirituele extase. Halladj (309/922), Soehrawardi al-Halabi (587/1198) en Attar (590/1194) zijn hier voorbeelden van.

2.2.3 De tarika periode

De derde en laatste periode in de ontwikkeling van het soefisme is de tarika[15]- periode, waarvan het begin in de elfde eeuw werd gemarkeerd met haar eerste institutionalisering. In deze periode verschenen de eerste, enorm invloedrijke, tarika’s, die een steeds belangrijkere plek in het sociale leven innamen. Abdoel Kadir Djailani (561/1165), Moehj al-Dien ibn al-Arabi (638/1240), Ahmed Rifai (578/1182), Nadjm al-Dien al-Koebra (618/ 1221) en Baha al-Dien Naksjiband (791/1388) zijn enkele namen van degenen die deze soefi-ordes hebben opgericht.[16]

Afifi leverde een belangrijke bijdrage aan de kroniek van de ontwikkeling van het soefisme: een globale samenvatting van wat hierboven is beschreven. Hij stelt dat het pad van het soefisme is aangelegd door een groep mensen die een eigen methode hadden voor het uitoefenen van religie en de omgang met hun spirituele worsteling, ofwel moedjahada. Zij vormden hun eigen tarika. De systematische manier van leven van soefi’s in soefi-leerscholen (zawiya) en -centra (ribat) ontstond pas aan het eind van de tweede islamitische eeuw. Het zou niet lang duren voor ontmoetingen en diensten op een regelmatige basis georganiseerd werden. Ze verzamelden zich rond sjeiks, of spirituele meesters, en vormden een toegewijd publiek tijdens hun preken. In de beginperiode vormden masdjids, of plaatsen van aanbidding het decor van dergelijke bijeenkomsten, daarna werden ze gehouden in zikr[17]-kringen. Geleidelijk kwam er aan het hoofd van al deze bijeenkomsten een spiritueel leider te staan. Door het opstellen van een eigen lijst met richtlijnen, ontwikkelde elke groep een unieke methode voor hun moraliteit en spirituele training. We kunnen hieruit opmaken dat één van de betekenissen van tarika de specifieke manier van leven van de soefi is, waarin de aanwijzingen worden opgevolgd van één van de spirituele meesters binnen hun groep. Met andere woorden, het is het complete systeem van lessen, principes en levenswijzen waarmee de ene groep zich van de andere onderscheidde.

Tarika heeft echter nog een andere, bredere betekenis. De term impliceert het spirituele, innerlijke leven dat op wat voor manier dan ook wordt geleid door degene die het pad volgt, de welwillende discipel (moerid), met of zonder relatie tot een bepaalde soefi-groepering of spirituele gids. In deze vorm is tarika in de letterlijke zin van het woord individualistisch, daar iedere aspirant op zijn pad naar God zijn eigen individuele leven leidt en zijn eigen innerlijke wereld ervaart, dat alleen door hem wordt beleefd. Zoals één van de oude gnostici stelde: “De wegen die naar God leiden zijn net zo talrijk als de mensen die zich op Zijn pad bevinden.”[18]

3. Kruispunten op de spirituele reis van de soefi

Wanneer een moslim eenmaal tot het besef is gekomen dat het doel van zijn schepping begint met een werkelijk geloof in God, waarbij het geloof verandert in overtuiging, en de overtuiging zich verdiept door een groeiende kennis van God, en de kennis van God bloeit als liefde, en liefde overgaat in een diep verlangen om het pad te bewandelen op weg naar Hem, en als hij begrijpt dat het logische gevolg van al deze zaken spirituele vreugde en verlichting zal zijn, dan wordt hij een bewuste reiziger op weg naar God. De term die wordt gebruikt om deze reis van het soefisme aan te duiden is sajr wa soeloek (reizen en inwijding). De kern van deze reis is het men selijk ‘hart’.[19] In de soefi-terminologie is het hart (kalb) de bron van spirituele kennis, Goddelijke liefde en openbaring, als ook het instrument van perceptie, bewustzijn, emotie en wilskracht.

Ghazzali verwijst naar het menselijk hart als de plek waar God wordt gekend, en dat de mensheid, dankzij dit grote onderscheid, zich mag rekenen tot het hoogst gewaardeerde van de gehele schepping. Volgens hem is het hart als een spiegel: zonden maken hem dof, goede daden maken hem glanzend en schoon. De vorm en het beeld van voorwerpen worden er achtereenvolgend in weerspiegeld. Hij vergelijkt het hart tevens met een koepel met allemaal ramen. Door deze ramen vindt een constante aanvoer van percepties, gevoelens en emoties plaats. Er worden van buitenaf van alle kanten pijlen afgevuurd op het hart. Het hart heeft ook gelijkenis met een zwembad. Alle leidingen en pijpen leiden ernaar toe. Door deze positie kan het hart zowel Goddelijke inspiratie als satanische fluisteringen ontvangen.[20]

Het ultieme doel van degene die op weg is op het pad van de waarheid, is het bereiken van Gods vreugde of goedkeuring. De term voor de beschrijving van een moslim met zo’n hoogstaand doel die bewust aan deze reis begint, is salik (ingewijde). De grote inspanning die de salik tentoonspreidt bij het overwinnen van de moeilijkheden die hij op zijn veeleisende pad tegenkomt, heet moedjahada. Verder is het bereiken van de horizon van al-insan al-kamil, of het hoogste niveau van spirituele perfectie, zowel het verlangen van de ingewijde als zijn ultieme doel. Deze reiziger wacht een leven vol lijden, of tjila. Met behulp van riyada (soberheid) ontwikkelt de soefi methoden om het lichamelijke zelf te trainen, zoals het beheersen van eetlust en dorst, weinig slaap, weinig praten, het veelvuldig reciteren van Gods Namen, het tot een minimum beperken van gezelschap en het zich zo nu en dan onthouden van het eten van dierlijke producten. De reden voor dergelijke beproevingen, waarvan de minst zware de arba’ien (veertig dagen) is, is het intomen en beteugelen van lichamelijke behoeften, om hierdoor zo vaak mogelijk een glimp te kunnen opvangen van een leven op het niveau van het hart en de ziel. Deze ‘reiziger naar de Waarheid’, die in zijn dagelijks leven tijd vrijmaakt voor vrijwel alle vormen van aanbidding, zal aankomen in het weten dat ontstaat in het bewustzijn, ma’rifa genaamd. Ma’rifa wordt ook wel omschreven als weten van God en is absoluut een grote prestatie die in nauw verband staat met de zekerheid of overtuiging van Gods bestaan en eenheid, ook wel jakien genoemd.

De ingewijde voert handelingen van aanbidding uit in het volledige bewustzijn van ihsan (perfecte goedheid), waarbij hij handelt alsof hij Hem ziet, en waarbij hij openstaat voor de waarheid dat ‘zelfs wanneer je Hem niet ziet, Hij jou zeer zeker wel ziet’.[21] Moerakaba, de term die verwijst naar het leven in het volle besef dat we onophoudelijk onder de supervisie staan van God, is van groot belang voor de ingewijde. Deze reiziger naar de Waarheid evalueert regelmatig zijn huidige staat van zijn, en onderwerpt zichzelf aan zijn eigen kritische oog (moehasaba) door zijn daden en gedachten te analyseren. Hij reageert met dankbaarheid op goedheid, schoonheid en overvloed in zijn leven, ofwel sjoekr, hij erkent deze via zijn bewustzijn als Goddelijke cadeaus, en richt zich vol gevoelens van dankbaarheid tot God. De reiziger erkent dat alle slechtheid, lelijkheid en afwijking van het pad door hem zelf worden veroorzaakt en tracht zichzelf door oprecht berouw te zuiveren (tawba).

De ingewijde, die vastbesloten is om God te bereiken, ondanks alle beproevingen die hem te wachten staan, zal onderweg verschillende spirituele toestanden (hal) doorlopen en op een aantal stations (makam) verblijven. Deze kunnen worden beschouwd als tussenbestemmingen. Hal is meer veranderlijk dan makam. Makam is duurzamer en blijft stabiel. Bovendien wordt hal beschouwd als een Goddelijk cadeau aan de soefi, terwijl makam afhankelijk is van de inspanning van de soefi.

De reiziger zal tijdens zijn reis naar God van tijd tot tijd worden geconfronteerd met angsten voor het aardse leven. Het zal dan niet in staat zijn om op de juiste wijze te aanbidden, en in de verleiding komen om dingen te doen die God niet blij stemmen. De onzekerheid over het einde van zijn reis en het uiteindelijke resultaat van zijn daden en acties, maakt dat de toegewijde gelovige soms in een staat verkeert die gawf (vrees) wordt genoemd. Deze angst overdondert het ego en lijkt negatief te zijn. In werkelijkheid heeft deze angst een belangrijk functie, want het helpt bij het creëren van balans, het voorkomt het gevoel van veilig te zijn voor ver leidingen waardoor men van het pad kan afdwalen om vervolgens bedrogen uit te komen, en het beschermt tegen sjatahat, wat we hierna zullen beschrijven. De reiziger die het gevoel krijgt dat gawf hem de adem beneemt, kan op adem komen door radja. Deze toestand vult de voorraad hoop van de reiziger weer aan. Gods eeuwige genade en de inspanning om het pad te bewandelen dat naar Hem leidt, creëert stralen van hoop in het hart van zo’n ‘vriend van God.’ De eb en vloed van angst en hoop in iemands leven doen hem schakelen tussen vreugde en vrees.

In toenemende mate zal de ingewijde ontwaken voor gevoelens en waarnemingen die in verhouding staan met zijn innerlijke sieraden, en met de inspanningen in zijn spirituele leven. Deze ervaringen en gevoelens zullen even vaak tot verkramping leiden in de innerlijke wereld van de reiziger. Als gevolg kan hij het gevoel krijgen dat zijn spirituele voorspoed is uitgeput en dat hij in volledige leegte is achtergelaten. De toestand waarin men het gevoel heeft alsof het hart met een hand wordt samengeknepen, wordt kabd (verkramping) genoemd. Maar er bestaat ook de spirituele toestand bast (expansie) waarin men spirituele troost en de nabijheid van God voelt. Dolblij en euforisch heeft men het gevoel dat men vleugels heeft gekregen om naar God te ‘vliegen’. Beide toestanden duiden op een intieme en verhulde relatie tussen God en de soefi.

De soefi wiens wilskracht en geduld toenemen, continueert zonder vermoeidheid of verlies van interesse zijn reis, die sajr ila Allah wordt genoemd. Ver verwijderd van een uitputtingsgevoel, ervaart hij vaker wel dan niet een grote mate van vreugde in zijn hart voor zijn Dierbare. Bij tijd en wijle is die vreugde zo groot dat de reiziger buiten het één worden met Hem geen verdere verlangens meer heeft. Terwijl deze isjtiejak in hem brandt en het einde van de reis nadert, ontdekt de soefi, nu hij zich heeft ontdaan van zijn ego, de spirituele zin van de eenheid met God. Men is als het ware opgeheven uit Gods bestaan door totale eenwording. Door het van alles afgescheiden te zijn, behalve van Hem, is de soefi op het punt aangekomen waarop hij beloond zal worden met fana fil Allah (opheffing door God). Ervan uitgaande dat men deze eenheid kan bewaren, wordt men verheven tot de toestand van baka bi Allah (bestaan met God) waarin men wordt overspoeld door onbeschrijfelijke vreugde en verrukking. Aboe Jazid al-Bistami vertelt:

Op een dag ging ik naar hadj. Ik zag de Ka’ba, maar niet de Eigenaar van de Ka’ba. Toen ik voor de tweede keer ging, zag ik zowel de Ka’ba als de Eigenaar van de Ka’ba. Toen ik voor de derde keer ging, zag ik noch de Ka’ba, noch de Eigenaar van de Ka’ba.[22]

De ervaring van Aboe Jazid al-Bistami tijdens zijn eerste hadj, is dat wat door de meeste mensen wordt waargenomen. Zoals alle moslims die naar hadj gaan en het materiële gedeelte waarnemen, ziet Bistami wel de Ka’ba, maar niet God, die Ongezien is. Zijn staat van zijn tijdens de tweede hadj staat symbool voor zijn waarneming van Gods tekens en manifestaties van Zijn Namen, overal waar hij kijkt. Zijn spirituele staat tijdens zijn derde hadj is een teken dat hij zijn hart heeft gezuiverd van alles behalve God. Deze laatste staat geeft de opheffing in God en het bestaan in Hem aan, zodat de Ka’ba en de Eigenaar van de Ka’ba niet meer van elkaar onderscheiden worden. In de staat die bekend staat als istighrak, of de staat van volledig opgaan en extase, is er geen sprake meer van afscheiding.

Volgens Djoenaid al-Baghdadi is de essentie van het soefisme dat de dienaar verwijderd dient te worden van zijn eigen zelf, om verenigd te worden met God, of om zelfopheffing in God te ervaren. Met andere woorden, het is het te pakken krijgen van de toestand die wordt beschreven in een hadieth koedsi en God iemands ‘ogen wordt om mee te zien… oren om mee te horen… handen om mee vast te pakken… en voeten om mee te lopen’.[23] Wanneer deze staat is bereikt, wordt de eigenlijke en ideale identiteit van het fysieke wezen omhuld door het bestaan in God. Deze toestand, die de reiziger naar de Waarheid in vervoering heeft gebracht en die sakr wordt genoemd, is echter tijdelijk. Na een tijdje keert de reiziger terug naar zijn vorige normale toestand. Deze terugkeer naar het zelf, aangeduid met de term sahw, is in tegenstelling tot sakr objectiever, veiliger en stabieler. Op den duur vallen alle puzzelstukjes op hun plek voor de salik, die tussen deze twee toestanden van zijn, heen en weer pendelt.

Het eind van deze spirituele reis, die vele jaren in beslag neemt, is in deze wereld soms onbereikbaar. Hieruit mag niet worden geconcludeerd dat de betreffende persoon deze reis niet waard was. Het verloop van de reis is afhankelijk van de persoon die de reis maakt en is gebaseerd op het spiritueel potentieel van de reiziger.

Het einde is voor sommige reizigers echter wel in zicht. De kustlijn van de oneindig lijkende oceaan duikt eindelijk op. De reiziger naar de Waarheid proeft de ultieme vereniging. Hij is wasil, iemand die zijn bestemming heeft bereikt. Al zijn inspanningen en toewijding aan God worden beloond door de positie van een wali, ofwel vriend van God, en hem valt de eer ten deel in de nabijheid van God, koerbieja, te verkeren, wat het bevattingsvermogen overstijgt. Het eindpunt van deze reis houdt verband met moesjahada (observatie). Moesjahada wordt door soefi’s beschouwd als het laatste punt van de spirituele reis. Het is kijken met inzicht (basira), of door het oog van het hart, verder dan Gods daden en Namen, om de herkenning van de Eigenaar van de daden en Namen te bereiken. De mensen die verheven zijn tot dit niveau zien in alles wat ze observeren gebaren, motieven en tekens die Hem toebehoren. Ze schrijven Zijn betekenis toe aan de volledige schepping. Ze brengen hun leven op deze verheven horizon door. Een alternatief voor de weg die afgelegd wordt om God te bereiken, zoals hierboven uiteengezet, zal in het tweede gedeelte worden behandeld.

4. Fethullah Gülen en het soefisme

In dit gedeelte zullen we Fethullah Gülens visie op, en interpretatie van het soefisme, en ook de verschillende aspecten van zijn dagelijks leven, behandelen. Het is natuurlijk onmogelijk om al zijn verklaringen en stellingen op dit gebied in dit hoofdstuk te behandelen. Daarom geven wij een samenvatting van de personen en instituten die hebben bijgedragen aan zijn spirituele vorming en die zijn visie op het soefisme hebben beïnvloed. De visie op het soefisme, die hij door de jaren heen heeft gevormd, en de manier waarop hij die in zijn dagelijks leven en zijn werk heeft geïntegreerd, zullen daarna bekeken worden. Tenslotte, zullen we zijn werk “Key Concepts in the Practice of Sufism’ (I-II) bespreken.

4.1 Factoren die Fethullah Gülens visie op het soefisme hebben beïnvloed

Fethullah Gülen komt oorspronkelijk uit een omgeving waarin het soefi-leven zowel in praktijk als in theorie werd onderwezen. Hij was al sinds jonge leeftijd geïntrigeerd door islamitische geleerden die in de geschiedenis van het soefisme een belangrijke rol speelden. Met name het sobere leven van Said Nursi maakte een diepe en onuitwisbare indruk op hem. In dit deel zullen we kort ingaan op de familieleden, leraren en soefi-meesters die een grote invloed hebben gehad op Fethullah Gülen, en zullen we de specifieke rol en aanzienlijke bijdrage van Said Nursi belichten.

4.1.1. Familie

Soefisme is geen overtuiging of pad buiten de wegen van de Koran en de soenna om. Integendeel, het is een levenswijze die is ontwikkeld om de islam op een veel dieper niveau te beleven. Hoewel er verschillende benaderingen en interpretaties zijn die niet werden aanvaard door de meerderheid van de geleerden, maken die geen deel uit van de islamitische soefi-overtuiging. In Turkije, en meer specifiek, in het Oosten van Turkije, was het in de twintigste eeuw al niet anders gesteld. Ook hier wilde men op islamitische wijze leven en een goede moslim zijn. Erzurum, waar Fethullah Gülen halverwege de twintigste eeuw zijn jeugd doorbracht, was een erg conservatieve stad. Zoals nog altijd, was Erzurum een stad waar sterk religieuze normen en waarden golden, en waar vele andere soefi’s woonden.

Fethullah Gülen groeide op in een huis waar educatie en vorming zeer belangrijk waren. Moeder, vader, grootvader en grootmoeder waren de leraren van dit huis. Fethullah Gülens spirituele leven werd voorgoed bepaald door: zijn moeders toewijding aan het reciteren van de Koran, zijn vaders uiterste zorgvuldigheid bij de bestudering van wat wettig en wat onwettig was en zijn passie voor de eredienst, zijn grootvaders enorme gevoeligheid voor en toewijding aan religieuze en spirituele zaken, en zijn grootmoeders tranen.

Twee korte, maar veelzeggende anekdotes, verhelderen dit onderwerp: De eerste gaat over de jonge Fethullah Gülen, nog niet eens in de puberteit, die naar bed gaat met het idee om zijn late avondgebed uit te stellen. Hij hoort dan de smeekbeden van zijn moeder die huilt wanneer ze God smeekt om haar kind een dieper geloofsbewustzijn bij te brengen, omdat hij zijn gebed wil uitstellen. De tweede gaat over zijn vader die zijn dieren muilkorfde, wanneer hij ze door een weiland van iemand anders leidde om te voorkomen dat de dieren iets zouden eten dat niet van hen was. En over de religieuze nauwgezetheid die zijn vader bij alles tentoonspreidde. Ongetwijfeld heeft dit een diepe indruk gemaakt op Fethullah Gülen. Zelf zegt hij het volgende over zijn opvoeding en de mate van invloed van zijn familieleden:

Als ik moet vertellen over wie een enorme invloed op mij hebben gehad, dan noem ik, nog voor mijn moeder en vader, mijn oma. Haar sereniteit en diepgang, die mij deden denken aan een kalme oceaan, hebben een grote indruk op mij gemaakt. Via haar ben ik het geloof en de verbinding met God gaan begrijpen. Misschien heeft ze in het verleden gelachen - ze glimlachte vaak – ik heb haar echter nog nooit hard horen lachen. Ze was erg beschaafd en waardig. Mijn vaders invloed was niet minder belangrijk. Hij was erg verstandig. Hij besteedde veel aandacht aan zijn dagelijkse gebeden. Hij was ook erg emotioneel. Hij verdeed zijn tijd nooit… mijn vader was iemand die iedere minuut van zijn leven productief doorbracht en hij kende vooral veel waarde toe aan contemplatie. Hij was totaal niet geïnteresseerd in een doelloos leven.[24]

Fethullah Gülen vertelt ook over zijn moeder. Hij heeft eens gezegd: “Misschien was ik door de beperkte perceptie van een kind toen misschien niet in staat het te waarderen. Maar nu ben ik me er volledig van bewust dat zij een van de invloedrijkste bronnen voor mij is geweest, met fijngevoeligheid en passie voor het onderwijzen van de Koran, haar feilloze uitoefening van aanbidding, en haar leven dat gevuld was met lijden en zorgen.”[25]

Er zijn ongetwijfeld andere familieleden geweest die invloed hebben gehad op Fethullah Gülen, maar het benoemen van iedereen valt buiten het bestek van dit hoofdstuk.

4.1.2. Sociale omgeving

Er zijn enkele soefi’s, zowel tijdgenoten als personen uit het verleden, die invloed op Fethullah Gülen hebben uitgeoefend. Verder beschrijven we Fethullah Gülens ideeen over, en benadering van het soefisme, de manier waarop hij heeft geleerd van vooraanstaande soefi’s, en zijn eigen ervaring en inzicht.

4.1.2.1. Muhammed Lütfi Efendi (1868 - 1956)

Behalve de invloed van Fethullah Gülens familie, moet ook de belangrijke plek van de vermaarde Lütfi Efendi, ook wel bekend als Alvarli Efe, in Fethullah Gülens leven genoemd worden. Fethullah Gülens moeder, vader, tante van moederszijde en oom leefden in de geest van deze gerespecteerde persoon die de Naksji-orde in de regio vertegenwoordigde. Ook Fethullah Gülen werd al op heel jonge leeftijd door hem beïnvloed. Hij woonde zijn preken bij, ontving zijn lofbetuigingen en was aanwezig bij zikr-bijeenkomsten, chatmi hajadjan genoemd. Toen Lütfi Efendi overleed, was Fethullah Gülen zestien jaar oud. Fethullah Gülen verklaart dat deze man de eerste persoon was die een beroep deed op zijn bewustzijn, en hij is ervan overtuigd dat zijn huidige bewustzijn, perceptie en gevoelens zijn ontstaan door het inzicht en de visie die in die tijd werden gevormd.[26]

Door de jaren heen is Fethullah Gülen de diepe gevoelens die hij in zijn jeugd ervoer niet vergeten en hij denkt met veel waardering terug aan de gebeurtenissen die debet waren aan dit bewustzijn en deze perceptie. Tot op de dag van vandaag praat hij nog altijd over de gevoelens die hij ervoer tijdens zijn jeugdjaren. Op een dag, toen hij een aan hem gestelde vraag over soberheid beantwoordde, kwam Alvarli Efe in zijn herinnering, iemand die ook van grote invloed op Fethullah Gülen is geweest. Ondanks zijn hoge leeftijd, zat Alvarli Efe tijdens bijeenkomsten urenlang achtereen op zijn hielen, zonder van houding te veranderen, en zonder veel te praten, alleen riep hij af en toe God aan. Dat was voldoende om iemands hart een slag te doen overslaan en om de menselijke geest te doen sidderen alsof hij onder stroom werd gezet.[27]

Alvarli Efe, die gezegend was met kwaliteiten als soberheid, een doordringende blik en een diepgang van het geloof, kwaliteiten die in zijn gezicht zichtbaar waren, veroorzaakte zo’n reactie wanneer hij de naam ‘Allah’ (ook wel bekend als lafz al-Djalal) uitsprak, dat die nog in Fethullah Gülens geheugen en bewustzijn gegrift staan. Fethullah Gülen heeft dit niet alleen als kennis opgeslagen, integendeel, het bleek een bepalende factor te zijn voor de voorkeuren en dynamiek van zijn hart.

We kunnen stellen dat Fethullah Gülen, ondanks zijn jonge leeftijd, niet slechts neutraal en observerend in zijn omgeving stond. Hij had een actieve houding en was, met andere woorden, een bekwame observator. Het is goed om te weten dat hij liever een leven vol tranen dan een leven vol gelach leidde, waardoor hij een grote mate aan inzicht en levenservaring opdeed.

4.1.2.2. Salih Efendi

Ook Salih Efendi heeft een belangrijke rol gespeeld in Fethullah Gülens vorming. Volgens Fethullah Gülen is deze persoon iemand van volledige tamkin, tajakkoez en tawazoe. Dit betekent respectievelijk: zelfbeheersing, waakzaamheid en nederigheid, en zij vormen de som van karakter en gedrag. Fethullah Gülen vindt dit soort figuren, die door verheven gedrag volmaaktheid hebben bereikt, van veel grotere invloed op de mensen om hem heen dan het volledig uitlezen van een boek.[28]

Hij is van mening dat ‘droge’ kennis zonder praktijkervaring niets voorstelt. Het is essentieel dat kennis, al is deze nog zo beperkt, wordt weerspiegeld in iemands gedrag en handelingen, en in praktijk wordt gebracht.

4.1.3. Prominente soefi’s

Fethullah Gülen is zijn enorme verbinding met het spirituele leven van de islam gedurende zijn leven nooit kwijtgeraakt. Hij heeft altijd een grote interesse gehad voor de beroemde personen in de geschiedenis van het soefisme. Hij heeft op een vrij intuïtieve manier de taak op zich genomen om van en over hen te leren en deze kennis over te dragen op anderen. Fethullah Gülens grootste voorbeelden zijn de metgezellen van de Boodschapper van God. Eén van de belangrijkste doelen is in zijn geschreven werk en in zijn toespraken, laten zien dat zij voorbeelden zijn van voorbeeldig gedrag. Naast de metgezellen zijn de beroemde vertegenwoordigers van het soenni-gedachtegoed, zoals Abdoel Kadir Djailani (561/1165), Sjah Naksjiband (791/1566), Ghazzali (505/1111), imam al-Rabbani (1034/ 1624), Ahmed Badawi (675/1276), Hasan Shazili (656/1258) en Aboe al-Hasan al-Kharakani (425/1034), zijn wegwijzers geweest.

Verder werd Fethullah Gülen beïnvloed door het werk van soefigeleerden als Harith al-Moehasibie (298/909), Kalabazi (380/990), Aboe Nasr Sarraj al-Tusi (378/988), Aboe Talib al-Makki (386/1006) en Abd al-Karim al- Qoeshajri (477/1084). En de invloed van de gedachten en ideeën van Bisjr al-Chafi (227/841), Aboe Sulayman al-Darani (215/830), Djoenaid al-Baghdadi (298/911), Dhoe al-Noen (245/860), Mawlana Djalal al-Dien Roemi (672/1273), Moehj al-Dien ibn al-Arabi (638/1240) en Muhammed Lütfi (1375/1956) was een verrijking van zijn eigen gedachten.

Fethullah Gülen spreekt met veel respect over de vooraanstaande islamitische geleerden van de vroegere generaties van de islam, ook wel bekend als salaf al-salihien. Zijn toespraken over hen, en zijn omschrijving van de voorbeelden uit hun leven, zijn allemaal gericht om huidige generaties de kans te geven een spiritueel leven te leiden en een sterke verbinding te realiseren met God. Zoals de hierboven genoemde namen aantonen, heeft Fethullah Gülen een rijke achtergrond op het gebied van het soefisme. Dit heeft ervoor gezorgd dat hij zich niet beperkt tot slechts één tarika en het bood hem de gelegenheid om te profiteren van deze enorme nalatenschap.

4.1.4. Said Nursi

Said Nursi is van grote invloed geweest op de gedachtegang van Fethullah Gülen. Hij heeft Said Nursi leren kennen via zijn werk en zijn leerlingen (hij heeft hem nooit persoonlijk ontmoet) en heeft een diepgaande kennis van zijn ideeën en filosofie.

Said Nursi is een islamitisch geleerde die erin in is geslaagd de spirituele kant van de islam met buitengewone ernst en discipline te belichten tijdens zijn leven. Hij heeft zichzelf nooit omschreven als derwisj of soefi, maar hij nam de Koran en het leven van de Profeet als voorbeeld waaraan hij een enorme waarde toekende en die hem voorzagen van een spirituele voedingsbodem. Doch de turbulente omstandigheden van zijn tijd dwongen hem tot de uitspraak: “Dit is niet de tijd voor tarika.” Hij refereerde hier waarschijnlijk aan de institutionele, structurele dimensie van tarika. Wat de persoonlijke, individuele dimensie van tarika of het soefisme betreft, die heeft zich op zeer levendige wijze in het leven van Said Nursi gemanifesteerd. We hebben het hier over een man van aanbidding met de Koran aan zijn zijde, die iedere twee weken een werk met geselecteerde gebeden uitlas dat drie of vier keer zo dik was als de Koran, een held op het gebied van dienstbaarheid, die op ieder denkbaar moment klaar was om zichzelf op te geven voor de verlossing van de mensheid. In zijn omschrijving van Said Nursi, zegt Fethullah Gülen het volgende:

Zijn gedrag werd gevormd door de twee aspecten van zijn pure karakter: ten eerste was hij een heroïsch persoon, een groot soldaat van het geweten, een man van liefde en enthousiasme; ten tweede was hij een vooruitziende denker, die zijn tijdgenoten voorbij ging, een evenwichtige intellectueel, die uitmuntende plannen en projecten ontwikkelde.[29]

Said Nursi is zonder twijfel een islamitisch geleerde die ideeën, en het in praktijk brengen ervan, met elkaar combineerde. Hij is één van de belangrijkste bronnen voor de wisselwerking tussen deze elementen die ook in Fethullah Gülens leven, en geschreven en gesproken werk, veelvuldig een rol spelen.

4.2. Fethullah Gülens spirituele leven

Fethullah Gülen heeft het soefi-leven benaderd vanuit een persoonlijk, individueel perspectief. Hij beschouwt het als een versterking van iemands persoonlijk geloof in, en verbinding met, God. Fethullah Gülen, die van mening is dat ‘het soefisme het spirituele leven van de islam vertegenwoordigt, terwijl tarika het spirituele leven in gedisciplineerde vorm behelst’, is zelf in staat gebleken om het spirituele aspect van de islam te integreren in zijn persoonlijke leven. Deze prestatie heeft echter zeker niet de vorm van een tarika aangenomen. Het heeft zich gemanifesteerd als een verhoogde gevoeligheid, het met veel passie uitoefenen van aanbidding, en het volledig wijden van zijn leven aan God, wat allemaal uitdrukking geeft aan een volledig islamitische manier van leven. Dit is de reden dat hij zich niet zozeer bezighoudt met exacte woorden of vorm. Hij ziet zichzelf niet als sjeik, soefi of derwisj, en wil ook niet dat anderen hem zo omschrijven. Zaken als het creëren van een hechte band met God, het bevatten van de essentie van de islam, geraakt worden door de bezieling van aanbidding en het verheven pad van het leven van het hart, staan echter altijd op zijn agenda.

Indien gewenst, had Fethullah Gülen zijn huidige status met gemak kunnen veranderen in een tarika sjeik, en had hij zijn omgeving ertoe kunnen aansporen om de structuur van een klassieke tarika aan te nemen. Hij had mensen bijvoorbeeld kunnen toestaan om zijn hand te kussen[30], of met gemak een sjeik-moerid, meester-discipel relatie kunnen creëren door de mensen in zijn omgeving specifieke dagelijkse recitaties en smeekbedes mee te geven in het kader van een bepaalde code. Hij heeft hier echter niet voor gekozen. Hij heeft zijn soefi-manier van leven individueel gehouden en simpelweg anderen gestimuleerd om hun geloof in God te versterken. Hij heeft hen geadviseerd om dichter naar hun Schepper te gaan en hun leven aan Hem te wijden. Hij is vol lof over de deugden van een spiritueel leven, maar heeft geen behoefte dit te institutionaliseren. Vanuit zijn positie heeft hij altijd de voorkeur gegeven aan de rol van inspirator van een beweging, en gids voor een gemeenschap in de vorm van een toegewijd leraar en mentor.

De kansen die hij had tot aards gewin, zonder ooit de neiging gehad te hebben deze te benutten, zijn succes op het gebied van moderne maatschappelijke relaties, tezamen met het behouden van zijn traditionele identiteit, en de blijk van zijn wilskracht in een leven waarin alleen God wordt gediend, dit alles maakt van Fethullah Gülen een absolute ‘moderne asceet’ en een ‘moderne soefi’.

Zoehd of ascetisme betekent voor hem het ‘de wereld de rug toekeren met het hart, maar niet in de praktijk’[31], en de maatstaf hiervoor is ‘geen vreugde voelen bij aards gewin of verdriet over het gemis van aardse dingen’[32]. Zoals hij zelf nadrukkelijk stelt, zijn aardse kansen en welgesteldheid geen obstakels voor zoehd, op voorwaarde dat men de controle erover behoudt en dat ze geen onachtzaamheid ten opzichte van God veroorzaken. In combinatie met bovenstaande heeft Fethullah Gülen jarenlang principes gerealiseerd die belangrijk zijn in de traditionele soefi-visie en die essentieel zijn bij het streven naar een leven vanuit het hart. Hierbij hoort ook maat kunnen houden bij eten en drinken, slapen, spreken en tijdens interacties met mensen.

4.3. Soefi-uitingen in Fethullah Gülens dagelijks leven

Serieusheid, liefde, leed en aanbidding staan centraal in Fethullah Gülens leven. Zijn ernst, het beschouwen van het soefisme als een belijdenis van ernst, en de mening dat het soefisme onder geen enkele omstandigheid arrogantie aanmoedigt, drijft degenen om hem heen steeds in de richting van bedachtzaamheid en waakzaamheid. Wat dat betreft is het niet makkelijk om vertrouwd te raken met Fethullah Gülen. Informaliteit, vertrouwdheid en ver waandheid zal je bij hem niet aantreffen. De problemen van de mensen die door hem worden geïnspireerd, de staat waarin de moslimwereld zich bevindt en zelfs die van de hele wereld zijn erg belangrijk voor hem. Dit zien we terug in de vorm van spiritueel leed en verdriet.

Deze kwaliteiten zijn in Fethullah Gülen zo actief aanwezig en zo effectief, dat iedereen die zich in zijn nabijheid bevindt, onvermijdelijk door hem wordt beïnvloed en zichzelf constant aan zijn eigen kritische oog onderwerpt. Zij die getuige zijn van Fethullah Gülens leven, vergelijken zijn ervaring van ghurba (afscheiding) soms met ‘eenzaamheid’. Ze zeggen dat hij zich, zelfs in het gezelschap van andere mensen, eenzaam voelt, terwijl Fethullah Gülen in werkelijkheid een niveau van leven nastreeft dat deze betekenis overstijgt: ‘Het leven tussen de mensen, in een onophoudelijk samenzijn met God’. Misschien is dit een manier van leven die sommigen opvatten als ‘eenzaamheid’. Fethullah Gülen verlaat amper de plek waar hij woont, die daardoor gekleurd is door zijn aanwezigheid. Deze plekken raken als het ware volledig gevuld met spiritualiteit, of de ‘wereld van het hiernamaals’.

In het kort kunnen we, net zoals we Fethullah Gülen hebben omschreven als een moderne asceet en soefi, zonder twijfel stellen dat zijn persoonlijke verblijfplaats dient als een modern soeficentrum. Fethullah Gülen ontwikkelt in zijn directe persoonlijke omgeving absoluut een soefi-cultuur, en hij beschrijft deze cultuur als de setting waar “hij zijn ogen voor het eerst opende en waar zijn spirit voor het eerst geprikkeld werd”.

4.4. Toewijding aan irsjad (begeleiding) en een erfgenaam worden van de Profeet

Het tijdperk van de Profeet en zijn metgezellen heeft voor alle daaropvolgende tijdperken als het ideale voorbeeld gediend. Alle ‘strevende moslims’ zien sinds die tijd het conformeren van hun leven aan dat van de mensen uit het ‘Tijdperk van Geluk’ als hoogste doel. Het meest in het oog springende kenmerk van het ‘Tijdperk van Geluk’ is het leven van een ‘leven gericht op begeleiding’, ook wel genoemd de ‘Verklaring van de Metgezellen’. Fethullah Gülen beschrijft dit als de basis voor een ware moslim, en wanneer hij zegt dat Goddelijke verlossing afhankelijk is van de strijd en inspanning die men levert om anderen te verlossen, benadrukt hij ditzelfde punt. Deze benadering overheerst in Fethullah Gülens manier van leven. Anders geformuleerd heeft Fethullah Gülen de structuur van zijn leven om deze overtuiging heen gevormd. In de soefi-visie ligt de nadruk dan ook op een leven dat op één lijn ligt met dat van de metgezellen. Dat houdt in het creëren van een zeer sterke band met God, en het streven om ook anderen in staat te stellen om een sterke band op te bouwen met hun Schepper. Een dergelijke manier van leven wordt beschouwd als een leven ‘op basis van begeleiding’ of leven als ‘erfgenaam van de Profeet’. Dit is de boodschap die Fethullah Gülen volledig belichaamt en uitdraagt naar zoveel mogelijk mensen.

Op deze manier leven biedt geen ruimte aan een kluizenaarsbestaan. Integendeel, het heeft een ‘bewuste verbinding’ met mensen nodig. Hierbij gaat het erom een leven met verantwoordelijkheid na te streven, net als de metgezellen, en een middel proberen te zijn dat het niveau van anderen optilt naar een hoger plan. Fethullah Gülens streven bij zo’n manier van leven is waarschijnlijk een verbinding te leggen tussen de moderne mens en hun religie, zonder hen de kansen en de realiteit van de moderniteit te ontzeggen.

De belangrijkste vereiste op deze weg is altijd contact te houden met God. De wijze waarop Fethullah Gülens zijn eigen soefi-overtuiging in de praktijk brengt, is het ‘in gesprek blijven met zijn Dierbare’, zelfs wanneer hij onder de mensen is, en weigeren om ook maar de kleinste misstap te begaan, die deze persoonlijke band met God kan beschadigen. Dit is wat leven tussen de mensen, in een onophoudelijk samenzijn met God inhoudt, zoals eerder genoemd. Op dit punt is het waardevol om Fethullah Gülens eigen woorden hierover te vermelden:

De held van het hart is, zoals de Koran en de Boodschapper van God ons hebben verteld, de persoon van de waarheid, die volledig vanuit zijn geweten ziet, denkt en handelt. Wiens zitten en staan barmhartigheid uitstralen, wiens woorden en taal mild en goedkeurend zijn, en wiens manieren beleefd en verfijnd zijn. Zij zijn de mensen van het hart en de waarheid, die anderen het geheim onthullen en onderwijzen van het kennen en van binnenuit ervaren van de schepping, en die de ware betekenis en doel van de schepping kunnen uitdrukken. Het ultieme doel van dergelijke devote mensen, dat immens is en enorm belangrijk, is het begeleiden van elke ziel naar het eeuwige leven, en het aan iedereen aanbieden van de elixir van de eeuwigheid. Door volledige ontsnapping aan het zelf, hun persoonlijke interesses, en hun zorgen over de toekomst, zijn ze in staat om of in de diepten van hun ziel en de innerlijke wereld, of in de objectieve wereld, of in de wereld van hun hart, of in de aanwezigheid van hun Schepper te verblijven, en om deze belangrijke en uiteenlopende relaties allemaal tegelijkertijd te bekijken en te behouden. Ondanks hun eigen fysieke en materiële behoeften of armoede, zijn zij enthousiaste vrijwilligers en altruïsten, en zijn ze altijd bezig met het creëren van geluk voor de hen omringende mensen. Ze ontwikkelen voortdurend projecten voor vrede, voorspoed en welzijn voor de gemeenschap, die zich uitbreiden als een steeds maar groter wordend, schitterend borduurwerk. Omringd door het lijden en de ellende van hun gemeenschap en de gehele mensheid, doorstaan zij hartkloppingen, irritaties en gewetenspijn, met een hart dat lijkt op de boodschappers van God.[33]

Fethullah Gülen beschrijft twee facetten van het doel van de menselijke schepping. Het eerste is het herkennen en kennen van God, het waarnemen van Hem via het geweten en het één worden met de tekens en de kenmerken van Zijn bestaan. Dit betekent een keuze voor een leven dat tot doel heeft om op een persoonlijk en individueel niveau een intieme band op te bouwen met God, en het onophoudelijk nastreven van versterking van die band.

Het tweede facet van het ultieme doel van de schepping van de mens, is de bevestiging en verklaring van Gods bestaan en om anderen in staat te stellen om Hem te kennen. Zonder deze facetten kan Gods doel voor de schepping van de mensheid niet volledig worden bereikt. Door de krachtige nadruk van Fethullah Gülen hierop, redt hij het soefisme van passiviteit. Met andere woorden, door de behoefte en onophoudelijke inzet om zich spiritueel te ontwikkelen door het denken aan anderen, en het altruïstische verlangen om ‘anderen te laten leven’, brengt hij de islamitische visie volledig in praktijk en krijgt het soefisme een enorm dynamisch karakter. Het doel van de schepping van de mens is volgens Fethullah Gülen, kortweg, het kennen en openbaren van Gods bestaan. Geen ander doel is het waard om een scheppingsdoel te zijn.[34]

5. Zijn boek over islamitische mystiek: Emerald hills of the heart: Key concepts in the practice of sufism

Het boek dat naar Fethullah Gülens eigen zeggen, een groot deel van zijn tijd in beslag heeft genomen, is getiteld ‘Key Concepts in the Practice of Sufism’, waarvan het origineel in vier delen in het Turks is gepubliceerd. In dit werk worden kernbegrippen in de terminologie van het soefisme, zoals ichlas (oprechtheid), ihsan (perfecte goedheid), moesjahada (observatie), sajr wa soeloek (reizen en inwijding) en hal-makam (toestand-station) in verschillende artikelen besproken. De onderwerpen die in dit werk worden behandeld nemen, door de uitgesproken stijl van de schrijver, een nieuwe vorm aan. In deze benadering wordt aan kennis die ‘van binnenuit’ komt net zoveel waarde toegekend, als aan informatie die verkregen wordt door bronnen van buitenaf. Dit werk kenmerkt zich voornamelijk door de manier waarop de thema’s door gevoel en inzicht richting krijgen. Dit is nog sterker dan het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt naar het grote aantal thema’s en de verzameling kernbegrippen. Dus hoewel ‘Key Concepts in the Practice of Sufism’ een kernachtige verklaring is van het klassieke soenni- soefisme, gaat het belang van het boek verder.

In deze compilatie is zowel Fethullah Gülens kennis van de Turkse taal als zijn bekwaamheid op het gebied van religieuze en soefi-onderwerpen axiomatisch. Zijn uitgebreide vocabulaire in combinatie met de beheersing van het soefi-lexicon, maken dit werk erg aantrekkelijk. ‘Key Concepts in the Practice of Sufism’ presenteert zeer uitgebreide, intense en zelfs verborgen kwesties aan de huidige generaties op een manier die aansluit bij hun begrips- en bevattingsvermogen. Toch worden lastige onderwerpen die zelfs na meerdere keren lezen moeilijk te begrijpen zijn, niet weggelaten. Dit toont de multi-gelaagdheid en de complexiteit van het onderwerp.

Het is belangrijk om te weten dat in aanvulling op de eeuwenoude tradities van het soefisme, de thema’s in ‘Key Concepts in the Practice of Sufism’, tussen de regels door duidelijk voelbaar zijn en aantonen dat de aspiratie en het vuur vanuit de lezer komen. En bij vrijwel alle serieuze lezers van dit boek, zijn verlangen en enthousiasme opgelaaid om de thema’s waarover ze gelezen hebben, in hun eigen leven toe te passen. Dit is waarschijnlijk het belangrijkste doel dat de schrijver voor ogen had toen hij het werk schreef.

‘Key Concepts in the Practice of Sufism’ presenteert ook een ander Nursi- gerelateerd pad. Dit pad is een alternatief voor de wegen die tot nu toe werden aangegeven voor het bereiken van een ‘leven op het niveau van het hart en de ziel’ en/of het worden van een ‘geperfectioneerd mens’. Eén van de twee onderwerpen die we onder dit kopje zullen behandelen, is deze alternatieve weg, aangeduid als ‘pad van adjz (hulpeloosheid), fakr (armoede), sjawk (vreugdevolle ijver) en sjoekr (dankbaarheid)’. Vervolgens zal er een kleine verzameling van de nieuwe interpretaties, bijdragen, en invalshoeken van het soefisme worden besproken.

5.1. Het pad van adjz, fakr, sjawk en sjoekr

Soefi’s richten zich op bereiken van een speciale relatie en de nabijheid van God. Tijdens de reis naar dit doel, spelen de inspanning om spirituele kennis over God te vergaren, ook wel ma’rifa genoemd, en de aandacht van de mens waarmee soefi’s proberen zichzelf met al hun positieve en negatieve kenmerken te begrijpen, een grote rol. De aard van het begrip ‘kennen’ wordt voorgesteld in het gezegde dat in het soefisme een belangrijke rol speelt. ‘Degene die zijn eigen zelf kent, kent ook zijn Heer,’ wordt op de volgende twee manieren geïnterpreteerd:

De eerste is het soort weten dat in de kern tegengestelde krachten heeft. Dit wil zeggen dat de mate waarin een persoon zijn eigen behoeftigheid erkent, hij God ziet als vrij van, en boven alle behoeften. Iemand die zichzelf ziet als onbelangrijk en zonder waarde, zal God verheerlijken en hemelhoog prijzen. Iemand die zijn eigen vergankelijkheid beseft, twijfelt niet aan Gods oneindigheid. Iemand die zijn eigen armoede ziet, zal Gods absolute rijkdom volledig bevatten. De tweede interpretatie is dat de mensheid gevormd is naar een vorm van het Goddelijke Wezen met trekken die kenmerkend zijn voor de Goddelijken, en die de status heeft gekregen van Gods vertegenwoordiger. Aldus, wie vorm begrijpt, begrijpt ook de Eigenaar van de vorm. Ibn Arabi heeft door middel van de al-insan al-kamil (de geperfectioneerde mens)-theorie deze betekenis in woorden uitgedrukt.[35]

Vanaf het begin van de islam hebben moslims verschillende wegen en methoden ontdekt om het uiterste te bereiken van wat er menselijk gezien mogelijk is op het gebied van de nabijheid tot God, of op het gebied van het groeiend bewustzijn dat men voor altijd onder Gods macht leeft. Hierbij raakte men absoluut overtuigd van het bestaan van God, en de liefde en het respect voor Hem groeiden, en men was met niets anders bezig dan met Hem. En ze hebben deze wegen en methoden in hun leven kunnen integreren. De Naksjibandi tarika hebben specifieke criteria ontwikkeld voor de moslimhouding voor de Almachtige God. Die houding wordt beschreven als het afstand doen van de wereld, het afstand doen van het Hiernamaals, het afstand doen van het eigen bestaan, en tenslotte het afstand doen van de zelfverloochening zelf, en deze te verdoemen tot volstrekte vergetelheid. Said Nursi ontdekte echter een weg die volgens hem korter, beter en zekerder was, het pad van adjz, fakr, sjawk en sjoekr genoemd. Fethullah Gülen heeft dit concept verder uitgewerkt en het aan anderen overgedragen.

Net als andere wegen die naar God leiden, kan de mens ook via dit pad nabij God te geraken. En zoals mensen op andere paden kunnen vooruitkomen en een glimp opvangen van de horizon van het hart en de ziel, kunnen de reizigers op dit pad eveneens het verheven niveau bereiken van een perfect mens. Adjz, hulpeloosheid, het eerste principe op deze weg, betekent dat mensen hun eigen machteloosheid erkennen. God heeft de mens geschapen als afhankelijk en behoeftig. Mensen zijn van nature machteloos als ze willen voldoen aan hun eigen verlangens en verwachtingen.

De behoeften van een spiritueel leven, overstijgen de gulheid van de wereld. Alleen de almachtige God is in staat om volledig aan deze behoeften en verlangens te voldoen. Daarom wordt hier met de term hulpeloosheid niet het gevoel bedoeld van de ene persoon tot een andere. Het gevoel dat men krijgt bij het volledige besef van de eigen situatie en daar tegenover de oneindige macht van de almachtige God, wordt ermee bedoeld. Anders geformuleerd is het het besef dat zij zelf niets zijn in vergelijking met de eeuwigheid, en de aanpassing van hun houding aan dit gegeven.

Fakr, armoede, betekent ‘gebrek aan kapitaal’. Wanneer mensen beseffen wat zij bezitten en dit vergelijken met Gods macht en rijkdom, zullen ze zich bewust worden van hun eigen ‘niets zijn’ en dat God alles is. Kortom, mensen gaan zich realiseren dat de relatie tussen hen en God omschreven kan worden als een ‘niets-alles’ relatie. Deze bewustwording stelt hen in staat om Gods begeleiding en bescherming te verkrijgen. Terwijl ze het beeld van hun eigen macht en kracht opgeven, zoeken ze hun heil in Zijn absolute kracht en macht.

Sjawk, vreugdevolle ijver, moet worden opgevat als het ‘zich niet in wanhoop of paniek verliezen, en niet in de onophoudelijk angst leven om een vergissing of fout te begaan’.[36] Deze naam wordt gegeven aan het continu dynamisch en levendig houden van de innerlijke wereld of het ‘systeem van introspectie en zelfbeheersing’.[37]

Sjoekr, dankbaarheid, gaat over het reageren op de weelde die God ons heeft geschonken. Sjoekr is een daad van het hart en beschermt de mens tegen ondankbaarheid en dient als middel van toewijding aan, en dankbaarheid voor Hem die de schenker is van deze weelde. Affectie en reflectie worden eveneens beschouwd als onderliggende principes van deze weg. Fethullah Gülen vat het als volgt samen:

Hulpeloosheid, armoede, affectie, reflectie, ijver en dankbaarheid zijn de basiselementen van deze weg. Hulpeloosheid betekent dat men zich bewust is van het onvermogen om veel van wat men wil doen, ook werkelijk te realiseren. En armoede duidt op het bewustzijn dat God de ware eigenaar en meester is van alles. Het omarmen van iedereen en alles is affectie, en reflectie gaat over het diep, analytisch en systematisch nadenken over, en mediteren op de uiterlijke en innerlijke wereld; iedere dag met nieuwe passie. IJver is het grote, vurige verlangen om God te bereiken en Hem te dienen. Het steeds opnieuw danken van God voor alle weelde, en verder op weg gaan naar Hem in het volle bewustzijn van al Zijn zegeningen tijdens de reis, is dankbaarheid.[38]

Het geloof dat Said Nursi in dit pad had, heeft er ongetwijfeld vooral voor gezorgd dat Fethullah Gülen deze manier van leven heeft omarmd en aan anderen heeft overgedragen. Deze weg is zo betrouwbaar en zeker dat we kunnen stellen dat deze principes verborgen zitten in praktisch alle wegen en ideeën die mensen tot dusver hebben aanbevolen om God te bereiken. Als het fundamentele doel voor mensen het erkennen is van hun onbelangrijkheid ten opzichte van de almachtige God, en het waarnemen in het universum van de onophoudelijke stroom Goddelijke namen en eigenschappen, dan trotseert de doelmatigheid van de genoemde principes alle uitdrukkingen.

In Fethullah Gülens visie op het soefisme bestaan er ‘naar buiten kijkende’ en ‘naar binnen kerende’ dimensies. Het ‘naar buiten kijkende’-aspect wil voorkomen dat mensen worden vernietigd door de moderne wereld. Er zijn mensen die zo in beslag worden genomen door uiterlijkheden, dat ze de essentie van religie uit het oog verliezen. Daarom moet niet worden onderschat hoe belangrijk het is om hun weg te wijzen waardoor voorkomen kan worden dat ze hun spiritualiteit verliezen. In de moderne wereld zijn de mogelijkheden om via de traditie van afzondering een leven van het hart en de ziel te bereiken enorm afgenomen. Bovendien vindt Fethullah Gülen deze weg een prachtig alternatief voor iemand uit de moderne maatschappij om een leven op dit spirituele niveau te ervaren. Dit kan ook worden opgevat als een voorzorgsmaatregel tegen de negatieve wisselwerkingen tussen de islam en een lege ‘goed/fout’- of ‘mag wel/mag niet’-houding, of tegen de afname van religieuze bezieling en betekenis.

Een belangrijk aspect van de ‘naar binnen kerende’ dimensie heeft betrekking op mensen die bezig zijn met het dienen van Gods doel, die een publiek leven leiden en continu onder de mensen zijn. Het is belangrijk dat deze mensen, die de taak van morele en religieuze begeleiding hebben, ook wel bekend als het beroep van de metgezellen, zichzelf afschermen en op een spirituele plek bescherming zoeken tegen verderf en corruptie. Zo kunnen zij, met Gods goedkeuring, hun taken met een grotere alertheid en bewustzijn volbrengen in de lagen van de maatschappij. Dit pad zorgt voor bescherming en een toevluchtsoord voor dit soort mensen.

5.2. Nieuwe interpretaties van, bijdragen aan, en invalshoeken van het soefisme

Fethullah Gülen heeft met ‘Key Concepts in the Practice of Sufism’ het leven van het hart, waarover hij al vele jaren in het openbaar sprak, op papier gezet. Hiermee werd alles dat tot dusver was gezegd, tastbaar. Hij nodigt de hedendaagse mens, die steeds materialistischer is geworden, uit in een andere wereld die hun eigen beperkte wereld overstijgt. Hij prijst de waarden van een leven dat het doel van de schepping dient, en inspireert moslims om zo’n leven te leiden en om een islamitische gevoeligheid op dit niveau te bereiken. Hij vertelt hierbij dat ook anderen welkom zijn om zo’n leven te leiden. In het verleden kon de begeleiding van anderen alleen worden uitgevoerd door mensen die hiervoor een speciale training hadden gevolgd. Fethullah Gülen stelt:

Een moersjid is iemand die zijn of haar doel vrijwel overal uitdraagt, zonder iets terug te verwachten, met een volledig toegewijde ziel. En die zich tot het uiterste hiervoor inspant, waarbij hij of zij zich een brug vormt tussen wie is bereikt en dat wat is bereikt.

Hiermee is duidelijk dat in zijn visie op begeleiding, iedere moslim die hier klaar voor is, deze plicht heeft. Niet alleen van een select groepje. Een ander aspect van Fethullah Gülens bijdrage aan de klassieke visie, kan worden afgeleid uit zijn ideeën over het onderwerp tawba (berouw). Behalve de reeds erkende voorwaarden van berouw, komt Fethullah Gülen met het idee om te compenseren voor fouten in het verleden.[39] Volgens hem lijden moslims een verlies en boeten ze in op spiritualiteit bij iedere zonde die ze begaan. Een persoon die een misstap doet, moet berouw hebben over zijn zonde, en besluiten deze fout nooit meer te maken. Hiervoor moet hij zich vol oprechte spijt tot God te wenden. Verder moet hij de fout en zwakheid compenseren, en om zijn vorige positie terug te krijgen moet hij een nog grotere toewijding en inspanning leveren.

Volgens Fethullah Gülen is de heiligheid (walaja) die verkregen is door de aanbevelingen van het traditionele pad op te volgen, ‘subjectief’ of ‘persoonlijk’. Dit is de specifieke betekenis van heiligheid die aansluit bij een spirituele meester. En die bereikt wordt door bijvoorbeeld perioden van lijden, waarin de ingewijde slechts toegeeft aan het absolute minimum aan lichamelijke behoeften zoals eten, slapen en spreken, en verder volledig in beslag is genomen door het vinden van God. Dit soort heiligheid wordt verleend door God en is niet voor iedereen bereikbaar. Op deze weg bestaan spirituele stations voor wie met grote toewijding doorzet en de weg op doortastende manier vervolgt, en kent verschillende specifieke niveaus. Dan is er de soort heiligheid die voor iedereen toegankelijk is, ook wel ‘objectieve’ heiligheid genoemd. De voorwaarden voor deze vorm van heiligheid zijn verbondenheid met het geloof in God en het uitvoeren van goede daden.[40]

Bij de verbreding van de weg van het soefisme door nieuwe constructies en bijdragen, heeft Fethullah Gülen zo nu en dan een bepaalde keuze gemaakt uit eerdere interpretaties en omschrijvingen. Hij wijst bijvoorbeeld op het feit dat gawf (vrees) twee betekenissen heeft, namelijk ontzag en eerbied. In tegenstelling tot de gedachten van ‘vluchten’ door degenen die voor ontzag kiezen, besluiten zij die kiezen voor eerbied (respect voor God) hun toevlucht te zoeken in Hem. Fethullah Gülen drukt zijn voorkeur voor de ‘toevluchtbenadering’ uit met de zin: “Ondanks dat de Profeet alles wist wat er te weten viel, vluchtte hij niet, wenste hij niet te ontsnappen aan de situatie, en wilde hij geen verandering van de toestand. Hij koos er integendeel nog steeds voor zijn toevlucht te zoeken bij God Almachtig.”[41]

Fethullah Gülen ziet ook een verschil tussen de termen moetasawwif en ‘soefi’. Nadat hij zegt dat hij het eens is met de interpretatie van Sjeik oel-Islam[42] Mustafa Sabri Efendi (1869 – 1954), doet hij de suggestie om degenen die zich inspannen op filosofisch gebied en zich voornamelijk bezighouden met het theoretische deel van het soefisme, aan te duiden met moetasawwif. En om degenen die de principes van het soefisme belichamen en in praktijk brengen, aan te duiden met soefi’s.[43] Bovenstaande maakt duidelijk dat Fethullah Gülen niet alle bestaande ideeën binnen een technische context zomaar aanneemt. Hij onderzoekt ze en komt vervolgens met nieuwe visies en inzichten.

6. Conclusie

Fethullah Gülen is opgegroeid in een van het soefisme doordrenkte familie en sociale omgeving. Als gevolg daarvan was hij heel bewust en doelgericht bezig met het soefisme, vanuit de overtuiging dat deze weg de kern van de islam is.

De soefimeesters die hij navolgt en presenteert als modelmensen, gebruiken de Koran en soenna als hun uitgangspunt. Zij brengen alle ideeen die ze hebben voorgesteld, en die in overeenstemming zijn met de primaire bronnen, volgens de richtlijnen van de islam in de praktijk. Fethullah Gülens benadering van het soefisme is al niet anders. Het gegeven dat er in het leven van een moslim geen grotere deugdzaamheid bestaat dan het navolgen van het verheven voorbeeld van de Profeet, is ook voor Fethullah Gülen altijd de leidraad geweest. Zijn leven is een voorbeeld en is gevormd rond de Koran en de soenna, waarvan hij onophoudelijk de waarde benadrukt.

Hij neigde nooit naar een persoonlijke interpretatie van inzichten en percepties die hij in zijn spirituele leven heeft ervaren. Integendeel, hij heeft de soenni-lessen verrijkt en elementen binnen het soefisme beter in evenwicht gebracht, en hij heeft altijd volgehouden dat ieder idee en verhandeling buiten deze visie een afwijking van de weg zijn.

Fethullah Gülen gelooft dat ‘spiritualiteit’ en ‘moraliteit’ aan de basis liggen van de islam en dat het soefisme “de weg is die door iemand wordt gevolgd die in staat is zichzelf te bevrijden van menselijke zonden en zwakheden, om zo hemelse kwaliteiten te verkrijgen en met zijn gedrag God tevreden te stemmen”.[44] Het belangrijkste aspect van Fethullah Gülens uitgangspunten en leven, dat hij omschrijft als de reis van oneindige inspanning voor de Oneindige, - is streven om God Almachtig te bereiken en anderen in staat stellen hetzelfde te doen. Hij zegt dat dit de kern is van het soefisme.

Voor wie het hart en de geest in beslag zijn genomen door werelds materialisme, biedt Fethullah Gülen de weg aan die is ontdekt door Said Nursi. Hij wil dat zij een hechte band opbouwen met de Heer. Terwijl hij anderen een dergelijk leven adviseert, heeft hij zelf zowel de benadering van de oude soefi-traditie verwezenlijkt, als het pad gevolgd van adjz, fakr, sjawk en sjoekr. Als een moderne soefi, maakt Fethullah Gülen dat wat wij ‘het moderne soeficentrum’ hebben genoemd, tot zijn permanente persoonlijke leefruimte. Als de meesters uit de geschiedenis van het soefisme vandaag nog zouden leven, dan zouden ook zij er een manier van leven op nahouden als de manier die Fethullah Gülen voorstelt.

Mehmet Yavuz Şeker verkreeg zijn masterstitel aan de Sakarya Universiteit in Turkije. Hij is momenteel promovendus aan de Australische Katholieke Universiteit in Melbourne en onderzoekt de rol en het concept van het hart volgens de soefileer, waarbij hij het werk van Fethullah Gülen als basis gebruikt. Hij is de auteur van ‘Beware! Satan: Strategies of Defense’, ‘Melekler ve Cinler’ (Engelen en de Djinn), ‘Müspet Hareket’ (Positieve Actie), ‘Kullukta Dört Esas’ (De vier fundamenten van dienaarschap) en Zühd (Ascetisme). Şekers meest recente werk, waarin hij eer bewijst aan Profeet Mohammed, vrede zij met hem, zal binnenkort verschijnen. Verder presenteert hij verschillende nationale en internationale panels, conferenties en workshops.

[1] Fethullah Gülen 2004f, p. 291.
[2] Gharya (streven) betekent letterlijk zich tot het uiterste inspannen om zuiverheid, eer en respect te behouden.
[3] Afifi 2004, p. 147.
[4] Koran 91:9–10.
[5] Koran 3:31.
[6] Volgens bijvoorbeeld Djoenayd al-Baghdadi, is het soefisme ‘het samenzijn met God zonder enige interesse in iets anders’ (Al-Qoeshayri 1972, p. 127). Volgens Ali ibn Sahl al-Isfahani, is het soefisme (tabarri) het zich verwijderen van alles behalve God en het scheiden van degenen die van Hem verwijderd zijn (Moella Djamie, p. 116). Shibli omschrijft de soefi als iemand die altijd bij God, of in zijn aanwezigheid, is, zodat hij niemand anders ziet en geen binding voelt met iemand anders dan God (Al- Hujwiri 1979, p. 39).
[7] Dato’ Dr Muhammed Afifi al-Akiti (1976 - ): ook bekend als sjeik Afifi. Werkzaam aan de Oxford Centre for Islamic Studies. [8] Afifi 2004, p. 56.
[9] Ibid, p. 34.
[10] Van Reynold A. Nicholsons vertaling van Kashf al-Mahjub en geciteerd in Lings, 1993, p. 34.
[11] Sarıtoprak 2003, pp. 156–69.
[12] Fethullah Gülen 2000f, p. xxiv.
[13] Hassan al-Basri (642 – 728) was een zeer bekende Korangeleerde, spreker en theoloog. Hij is opgegroeid in de woning van Oem Salama, echtgenote van de Profeet. Hij heeft vele metgezellen van de Profeet ontmoet.
[14] Rabia al-Adawijja al-Qaisijja (717 – 801): een vrouwelijke Korangeleerde en bekende soefiste. Velen zijn door haar beinvloed.
[15] Term die wordt gebruikt om de gestructureerde soefi-ordes mee aan te duiden.
[16] Selvi 1997, pp. 24–26.
[17] Zikr verwijst naar het reciteren van Gods Namen door soefi’s die deze aanbidding groepsgewijs of individueel uitvoeren.
[18] Afifi 2004, p. 146.
[19] Afgezien van de betekenis in de zin van de fysieke kwaliteit als het meest vitale orgaan van het menselijk lichaam.
[20] Ghazzali 1967, p. 21.
[21] Boecharie, al-Sahieh, Iman, 37; Moeslim, al-Sahieh, Iman, 7; Aboe Dawoed, Soenan, 16.
[22] Afifi 2004, p. 194.
[23] Boecharie, Riqaq, p. 38.
[24] Erdoğan 1997, pp. 21–22.
[25] Ibid, p. 26.
[26] Ibid, p. 28.
[27] In zijn toespraak getiteld ‘Ciddiyet ve Biz’ (Ernst en Wij), concentreert Fethullah Gülen zich op de soberheid van Alvarli Efe, www.herkul.org, december, 2006.
[28] Ibid.
[29] Fethullah Gülen 2005d, p. 48.
[30] Het kussen van de hand wordt bij soefi’s vaak gezien als een teken van onderwerping/ gehoorzaamheid aan een spirituele gids.
[31] Fethullah Gülen 2005e, p. 203.
[32] Fethullah Gülen 2000f, p. 43.
[33] Fethullah Gülen 2005d, p. 84.
[34] Fethullah Gülen 1999a, p. 21.
[35] Afifi 2004, p. 166.
[36] Ibid.
[37] Fethullah Gülen 2004f, p. 281.
[38] Ibid, p. 276.
[39] Fethullah Gülen 2000f, p. 18.
[40] Toespraak van Fethullah Gülen getiteld ‘Kijk eens Naar jezelf’, www.herkul.org.
[41] Fethullah Gülen 2005e, p. 219.
[42] Sjeik oel-Islam is een eretitel die gegeven werd/wordt aan islamitische theologen en rechtsgeleerden. In het Ottomaanse Rijk was het een officiele titel van een hoogwaardigheidsbekleder die zich op staatsniveau met religieuze zaken bezighield.
[43] Toespraak van Fethullah Gülen getiteld ‘Kijk eens Naar Jezelf’, www.herkul.org.
[44] Fethullah Gülen 2000f, p. xiv.

Pin It
  • Aangemaakt op .
Copyright © 2024 Website van Fethullah Gülen. Alle rechten voorbehouden.
fgulen.com is de officiële website van bekende Turkse geleerde en denker Fethullah Gülen.