Hoed u voor ‘demonisering’ van succesvolle nieuwe Nederlanders
Op 6 februari jl. berichtte Trouw uitgebreid over een onderzoek naar enkele Turks-Nederlandse instellingen, waaronder internaten. Het onderzoek werd aangekondigd door de minister voor Integratie, overeenkomstig de wensen van verschillende fracties in de Tweede Kamer. De commissievergadering waarin een en ander aan de orde kwam, was mede te danken aan schriftelijke vragen die de Tweede Kamer eerder stelde over de zogenaamde ‘Gülen-beweging’.
Fethullah Gülen is een Turkse intellectueel, voormalig predikant, die al meer dan 50 jaar denkt, schrijft en spreekt over allerlei maatschappelijke vraagstukken. Gülen heeft meer dan 50 boeken op zijn naam staan en is een gezaghebbende persoonlijkheid, zowel binnen als buiten Turkije.
Maar hij heeft ook critici. En volgens sommigen van hen behoren ook allerlei Turks-Nederlandse instellingen die actief zijn op tal van gebieden, variërend van economie, onderwijs, dialoog, debat en media tot Gülens ‘beweging’. Zij zouden een dubbele agenda hebben en er zelfs op uit zijn om Nederland op termijn te islamiseren!
Het artikel in Trouw bevatte een uitgebreide weergave van de vragen die door Kamerleden gesteld zijn aan de minister. Daarbij valt op dat veel vragen gebaseerd lijken op aannames, beelden, geruchten, insinuaties en allerlei andere vormen van informatie die elkaar tegenspreken en niet direct controleerbaar zijn. Misschien is dit de reden voor een onderzoek. Om voor eens en voorgoed een eind te maken aan allerlei desinformatie en geruchten over een reeks individuen en organisaties. Een vergelijkbaar, uitgebreid en zeer zorgvuldig onderzoek is een aantal maanden geleden nog in Rotterdam uitgevoerd. Het resultaat werd , met uitzondering van Leefbaar Rotterdam, door alle partijen in de gemeenteraad omarmd. De voortdurende beschuldigingen uit de hoek van Leefbaar Rotterdam werden op overtuigende wijze ontkracht.
Ook de ‘argumenten’ die enkele Kamerleden nu aanvoeren om een dubbele agenda van deze organisaties aan te wijzen, zijn niet gebaseerd op feiten. Even zorgelijk is volgens mij het gemak waarmee sommige politici , zonder enig bewijs, publiekelijk met verdachtmakingen strooien ten aanzien van organisaties die juist bezig zijn met op integratie en dialoog gerichte activiteiten.
Volksvertegenwoordigers die zich zorgen maken over groepen die achterblijven, problemen veroorzaken en zichzelf buitensluiten, met als uitgangspunt om deze groepen juist te betrekken bij het geheel, hebben mijn volledige steun en sympathie. Dat is mijns inziens in ons aller belang.
Maar wat ik niet begrijp is de gretigheid en gemakzucht, waarmee allerhande praatjes worden overgenomen en gepresenteerd, alsof het om feiten gaat.
Helaas lijken we steeds meer te leven in een samenleving waarin de nodige voorzichtigheid en empathie met betrekking tot elkaars zienswijzen ontbreekt. De verharding en tal van barrières maken het steeds moeilijker om de zo broodnodige oprechte dialoog tot stand te brengen. Om die desondanks te verwezenlijken, hebben we juist alle handen en hoofden nodig die kunnen werken en denken ten bate van een welvarende, leefbare en veilige samenleving.
We verkeren in Nederland niet in de luxe positie, dat we een beperkt potentieel kader – het ‘potential of the civil society’ - zouden kunnen opofferen omwille van populistisch succes en electoraal gewin.
Een concreet voorbeeld moge dit verduidelijken. In het artikel wordt tevens gesteld dat het dagblad Zaman zich niet zou bezighouden met integratiebevorderende activiteiten. (Alsof dat wel een primaire doelstelling zou zijn van de Nederlandse mainstream bladen!)
Dagblad Zaman is op dit moment verreweg het grootste Turkstalige dagblad, zowel in Turkije als daarbuiten. In Nederland beschikt Zaman over een eigen Beneluxeditie, dat wil zeggen, een ochtendblad dat zich uitsluitend richt op de lezers in Nederland en België. Bovendien heeft Zaman het eigen weekblad ‘Zaman Hollanda’, met meer achtergrondverhalen, onder andere over Nederland.
Je bent pas met het ‘ritsen’ in de samenleving bezig, wanneer je niet alleen in eigen taal maar ook in het Nederlands publiceert. Zo geven we ook een Nederlandstalig opinie(maand)blad uit, ‘Zaman Nederland.’ De activiteiten (seminars, cursussen journalistiek) en onderwerpen, variërend van ‘democratie en islam’ tot economische betrekkingen tussen Nederland en Turkije, geven duidelijk aan dat Zaman niet slechts doet wat het moet doen, maar daar nog een schepje bovenop doet. We publiceren dagelijks over wat we denken en over wat we aan het doen zijn. Er is geen ruimte en behoefte om dingen voor onszelf te houden. Er wordt nergens geheimzinnig over gedaan. Voor degenen die de Turkse taal niet machtig zijn, wordt in het Nederlands gepubliceerd. Iedere politicus en collega journalist die de Nederlandse taal machtig is, kan onze bladen en onze website raadplegen.
Als er dan toch zulke ongegronde beschuldigingen in de openbaarheid worden geslingerd kan er slechts sprake zijn van een intentie tot ‘demonisering’.
Juist van diegenen die geloven in het vrije woord, mogen wij steun verwachten om deze hetze te laten stoppen. Een hetze om kleurrijke en succesvolle organisaties monddood te maken, terwijl we ze juist zouden moeten koesteren in deze barre tijden.
- Aangemaakt op .